Navigation bar
  Print document Start Previous page
 5 of 121 
Next page End 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
5
Omdat Jan geen borrel dronk ging hij vroeg naar bed. Vroeg of ik meekwam. Ik had geen
zin en had me aangewend niet tegelijk met hem naar bed te gaan, bang dat hij zou
proberen te vrijen. Afwijzen zou de situatie alleen maar laten escaleren. Het recht wat hij
daarop meende te hebben maakte me radeloos. Geen bier drinken en naar bed gaan was
het bevel. Bang dat Jan zou gaan slaan, schreef ik het telefoonnummer van de huisarts in
de marge van het boek dat Beate las. Jan sloeg. Eerst mij, later ook Beate, probeerde me
op bed te gooien. Een moment voor hij ging slaan wist ik zeker: ik ga niet meer opzij
voor slaan. Ik ben er zelf. Geen vermeend recht zal met klappen worden afgedwongen.
Later toen hij sloeg wilde ik alleen maar overleven. Mijn rug, mijn hoofd, alles beurs. De
pijn staat in geen verhouding tot wat er te zien is. Gescheurde kleren. De huisarts. Na
even praten ging Jan weg. De huisarts zei wat ik dacht: je moet weggaan. Later kreeg hij
daar spijt van. 
Ik ging, toen het al licht was, naar Claire en Bas, met Beate. Ik dacht: 'Ik wil hem nooit
meer zien'.
Na mijn overhaast vertrek bij Bas in de auto, is de vraag wat er allemaal zal gaan
gebeuren, nog niet zo duidelijk. Ik kijk naar buiten en kom meer ergens vandaan dan dat
ik ergens naar toe ga. Het onbekende heeft nog geen vorm. De beslissing om naar 'Blijf
van mijn Lijf' te gaan, genomen onder druk van de omstandigheden, stemt me tevreden.
Voor het eerst sinds jaren heb ik ja of nee gezegd. Me afvragend of ik niet uit vrije wil
heb ingetekend bij de verkeerde kostschool, kijk ik naar buiten. Klaasje zit naast me, het
is niet duidelijk wat hij begrijpt, zoals altijd: waarschijnlijk meer dan ik denk. Omdat de
katastrofe toch nog zeer snel kwam, en er te veel vragen zijn tel ik de lichten van de
auto's die we tegen komen.
Via telefoon en taxi kom ik in 'Blijf van mijn Lijf'.
Drie vrouwen zijn opgebleven. Door de deur stroomt licht naar buiten, binnen ben ik
veilig. Overheersende gedachte: alleen zijn. Op de kamer dertien mensen (kinderen
inbegrepen). De silhouetten in bed draaien zich kreunend om, met geritsel van lakens.
Klaasje ligt naast me, zijn kleine lijf is warm en troostend. Er is wat licht op de muur. Ik
weet niet waar het raam op uitkijkt. Wie liggen er naast me? Het mislukte gesprek met
Jan vanavond. Na anderhalve dag zoeken had hij me gevonden. Eerst had hij opgebeld
naar Bas om te vragen of ik er was. De leugen was zo lastig voor Bas, dat duidelijk werd
dat ik ergens anders naartoe zou moeten. Afhankelijkheid van de hulp van anderen, het
niet meer zelf kunnen bepalen wat je wil en vooral het in moeilijkheden brengen van
anderen.
's Middags had ik al bedacht dat ik weg moest, de laatste stap nam ik toen ik merk te dat
Jan me begon te achtervolgen. Om tien uur 's avonds kwam hij, stond bleek en groot in
de kamer. Medelijden is gevaarlijk, maar werd snel verholpen door beschuldigingen. Ik
zei niet alles wat ik dacht. Het voornaamste was dat Klaasje boven in bed lag te slapen,
en daar moest blijven. Vandaag is het dinsdag. Wat heeft Klaasje gehoord van de
vechtpartij zondag? Hij is in ieder geval. wakker geweest. Er waren twee dingen: ten
eerste dat Jan Klaasje mee zou nemen, ten tweede dat hij hier, bij Bas in
Claire,moeilijkheden zou maken. De hulp die ze boden was snel en zonder merkbare
aarzeling. Goed gericht en zonder Jan een trap na te geven. Het leek belangrijk direkt
weg te gaan. Claire had Klaasje in haar eigen bed gelegd omdat ze dezelfde angst had als
ik. Weten mensen wat zulke klein-lijkende dingen betekenen? Met wat spullen van Claire
bij me op weg naar Amsterdam, Jan's hulpeloosheid. Iedereen in hetzelfde dilemma.
Klaasje speelde in de tuin, schijnbaar vergeten wat er gebeurd was. De weerzin van Bas
http://www.purepage.com Previous page Top Next page