Navigation bar
  Print document Start Previous page
 8 of 121 
Next page End 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
8
afgelopen zijn. Hoe vaak heb ik het niet gehoord: 'Jij kunt niet weg, je hebt geen geld'. Ik
begin me lopend op de gracht toch vrij te voelen, Klaasje vindt de boten mooi en wil
weten hoe het water in de grachten komt.
Die dag bel ik de huisarts, leg uit waar ik ben, en vraag of hij met Jan wil praten. De
pressie om een restauratie van de oude situatie begint. Hij betreurt het dat hij mij zei weg
te gaan. Het leek hem zo'n stap. Ik bel Jan: 'Het gaat goed met me en ik heb geld ook.'
Bedoeld als een opbeurende opmerking komt het aan als een genadeslag. Niet meer
afhankelijk van hem. Hij kan niet goed met Klaasje praten want zijn stem wordt verstikt
door tranen. Ik kan en wil niks voor hem doen. Ben geërgerd door het gejammer. Als ik
met Klaasje in Amsterdam loop voel ik me tevreden. Heel moe en zonder zekerheden.
Maar nu weet ik het zeker: ik ga nooit meer terug.
Ik doe aan de lopende band ontdekkingen. De eerste is dat ik met sommige van mijn
lotgenoten uitstekend over mijn ervaringen kan praten. De wanhoop over onbegrip slijt
daardoor snel. Belangrijke ervaring die vrijwel iedereen heeft: na het slaan is het huilen,
zweren dat het nooit meer zal gebeuren. Toch iedere keer opnieuw. Daaruit konkludeer ik
dat dat gehuil waarschijnlijk in het verlengde van het slaan ligt, hoe dat werkt kan me
niet schelen. De vraag van allemaal is: 'Hoe vaak moet een mens opnieuw beginnen? '
Zelfde ervaringen van anderen over onbegrip. Moeilijk om er met anderen over te praten.
Belangrijk: Ik moet me afsluiten voor deze man. Ik begrijp te veel van hem. Hoe laat
ikzelf los, ik geef toch nog om hem. Ik kan niets meer voor hem doen. 
Omdat je maar twee vierkante meter voor jezelf hebt: je bed, en geen kast die je af kunt
sluiten, voel je je toch erg belaagd. Speelgoed van Klaasje verdwijnt, ik raak een truitje
kwijt, mijn schrijfgerei moet iedere dag aangevuld worden. Het is een grote irritatie als
iemand op je bed gaat zitten, of zich met je methode van opvoeden bemoeit. De tweede
avond zeg ik Ria dat haar kind niet met zijn vieze voeten op mijn bed moet. En dat ze die
kinderen beter moet beheren omdat ik ook wil slapen. Ria besluit de nacht op het
Amstelstation door te gaan brengen, maar doet dat na wat gezeur toch maar niet. 't Is
inherent aan de situatie. Erg uitputtend. Leidt nergens toe. Met sommigen kun je
opschieten, met anderen moet je wel, er is geen kans de situatie te ontlopen, Achteraf
denk ik dat iedereen een heel klein plaatsje voor zichzelf moet hebben, dat zou helpen.
Opbellen is een probleem. In de huiskamer is voortdurend lawaai, bovendien kan
iedereen alles horen wat je zegt. Op stations hebben ze van die handige kapjes.
Het is niet gemakkelijk om iemand alleen te laten die zo afhankelijk van je is. Letterlijk
en figuurlijk: je strot dichtkneep. Blijven omdat je denkt dat je iets kunt doen. Fiasco op
fiasco. Alleen nog maar door je eigen angst bepaald worden.
En dan, in die situatie, komt als eerste reaktie van buiten: 'Laat Jan niet los, hij heeft het
er zo moeilijk mee; hij is er kapot van, hij kan het niet aan, ik ben er niet zeker van dat
hij zichzelf niet iets zal doen'. De vrouw als eeuwige verpleegster, likster van alle
wonden. Gemakshalve wordt vergeten waar jezelf doorheen gaat. Het huis is veilig, het
gebrek aan privacy ondragelijk, de onderlinge ruzies irritant, de kinderen maken lawaai.
Als ik op de wc zit wil er iemand op. Ik kan me niet verbergen. Hoe veilig is het huis?
Zou Jan me vinden als hij me zocht?
Telefoon...
Politieagent van de Warmoesstraat. Hij wil met mij praten op het station. Weer het hele
verhaal over het naaien. De wijkagent heeft veel begrip voor Jan. Zegt dat 'Blijf van mijn
Lijf' toch niets voor iemand als ik is. Ik vergeet te vragen waarom. Ik ga voor de
http://www.purepage.com Previous page Top Next page