Navigation bar
  Print document Start Previous page
 6 of 121 
Next page End 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
6
om te liegen. Is Jan nog teruggegaan naar Bas en Claire? Waarom heeft hij zoveel
medelijden met zichzelf? Het morgenlicht komt langzaam vandaag. 
Ik word wakker temidden van een afgrijselijk lawaai. Kinderen lopen door elkaar,
schreeuwen, spelen. Moeders kleden kinderen aan. Dertig mensen willen tandenpoetsen,
douchen, eten. Ik kijk de vrouwen aan die in hetzelfde schuitje zitten als ik. Het
pandemonium is zo overrompelend dat ik helemaal niks meer zeg. Geen tandeborstel,
geen zeep, geen thee, geen brood. Ik heb bij me wat ik aanheb, en enkele dingen van
Claire; de toilettas met medicijnen en spulletjes vergeten, dat maakt het erger.
Uit het raam kijkend zie ik water. Klaasje staat een beetje verloren tegen me aan. Kijkend
naar het water slaag ik erin me af te sluiten. Ik zit in een kamp, denk ik. Het beeld van
Jan als hij slaat, beelden van de vechtpartij, het lijkt wel alsof ik een soort dia-projektor
ben geworden. Alles speelt zich af in beelden. De enige afwisseling is de snelheid van
opvolging. Waarom moest ik hier naartoe? Hoe kan iemand een ander zoiets aandoen? De
eenden trekken zich er niet zoveel van aan, strijken hun veren glad. En leger dan ooit
begin ik mijn eerste dag. Ik kijk wat rond, krijg thee en zwijg. Hier moet ik overleven.
Om tien uur komt er iemand van het bestuur. Greetje. Ik vraag me af wat voor soort
feministe ze is. Ben jaloers op de zekerheden die ze blijkt te hebben. Had ik die vroeger
ook? Op welk punt ben ik dan begonnen ze te verliezen?
Je moet hier alles zelf hebben. Er is een keuken met gastoestellen, een wasmachine met
droogtrommel. De kleren en pannen moet je zelf aanschaffen. Ik vraag me af of het me
ooit zal lukken vandaag alles te kopen wat ik nodig heb. Het is zeker een kwartier lopen
naar de winkels. Ik voel me er niet tegen opgewassen. Klaasje heeft geen schoenen, hij is
zo uit zijn bed gelicht. Ik heb alleen rubber slippers. Te koud ongetwijfeld. Omdat ik
moet wachten met inschrijven ga ik vast schoenen kopen. Klaasje is dolgelukkig met zijn
gymschoenen, ik koop rotschoenen voor mezelf omdat ze goedkoop zijn.
Greetje schrijft me in. Dat inschrijven is een soort gesprek aan de hand van een
vragenlijst. Ik zie er een beetje tegenop. Mijn ervaring met hulpinstanties is dat je de
motivatie moet hebben die zij wenselijk vinden. Dat hangt samen - denk ik - met het feit
dat degene die hulp vraagt blij moet zijn als hij/zij hulp krijgt. Verder denk ik, dat je dan
te hulpbehoevend bent om zelf te bepalen welke ideeën er wel of niet op na gehouden
kunnen worden. Ik hoop dat Greetje me aardig zal vinden, want een ernstig onderzoek
naar antecedenten en dingen als motivatie overleef ik zeker niet meer. Plezierig is, dat
niet voortdurend wordt gerelativeerd wat je zegt. Het inschrijven vindt plaats in kamer
vol mensen, maar daar is niet aan te ontkomen.
Greetje is aardig tegen me, en dat lijkt op het moment de helft van alle dingen.
Bovendien overbluft ze me niet met allerlei deskundige zekerheden. Mijn relaas over wat
er in de loop van de jaren gebeurd is lijkt me treurig. Een verhouding met de nodige
problemen. Een van de twee slaat er van tijd tot tijd op. Beloftes dat het nooit meer zou
gebeuren, huilpartijen en aan het eind van alle dingen: angst. De reaktie van de
buitenwereld? Vaak vinden mensen deze was eigenlijk te vuil. Voor de hand liggend:
'Moet je hem maar niet treiteren'. Ze lacht even kort naar me en legt uit dat die reaktie
klassiek is. Voor het eerst na al die jaren spuug ik de reakties van anderen uit.
'Moet je maar met hem neuken ook als je dat niet kunt'.
'Waar twee ruzie hebben, hebben twee schuld'.
In mijn paniese angst zeg ik tegen de huisarts: 'De volgende keer vermoordt hij me.' Hij:
'Dat zei je de vorige keer ook al.'
http://www.purepage.com Previous page Top Next page