VROUWEN TEGEN DE VERDRUKKING IN, De Bonte Was, Amsterdam 1979
47
Studeren van de bijstand
Waar moet ik dan beginnen? Kijken naar ervaringen uit mijn jeugd? Toen ik alle planten kaal
plukte? Toen ik weigerde om voor mijn broertje eten neer te zetten? Toen ik het vertikte om geld
aan te nemen op voorwaarde dat ik dan wat vaker zou lachen? Nee, dat is al te lang geleden en
gekleurd door tijd en emotie. Nee, ik neem iets wat nog maar enkele jaren terug is begonnen,
waar ik nog niet met toch dat vleugje nostalgie op terugkijk. 't Was zo... Vier jaar geleden vertrok ik
uit mijn huwelijk, de kinderen mee, niet tegelijk, maar ik kreeg ze toch. En ik was trots op mezelf,
dat had ik toch maar gedaan, tegen de heersende moraal op 't dorp in, ik liet 't achter me. Ik kreeg
een kleine flat, niet te vergelijken met de ruimte die ik om me heen gewend was, maar de ruimte in
me was zoveel meer dat dat de eerste maanden niet opviel. Daarna begon dat blije gevoel wat
weg te gaan en vond ik dat ik best wel wat kon gaan doen als alle kinderen naar school waren.
Werk zoeken dus, maar ik kwam er al vrij snel achter dat een moeder met mavo en drie kleine
kinderen niet op de arbeidsmarkt nodig is. En ik dacht aan studeren, aan dagonderwijs. Ik meldde
me aan bij sociale akademies en hoorde van toelatingseisen. Maar op één akademie, met
dagonderwijs, mocht ik komen op voorwaarde dat ik binnen een jaar dan de vereiste
toelatingspapieren had. Dat aanbod nam ik aan en dan begint mijn verhaal.
Ik stap naar sociale zaken en vertel daar mijn plannen. Dat ik wil gaan studeren en over vier jaar
dan geen bijstand meer nodig heb. Nou dat had je gedacht! 't Is best als je wilt studeren, maar dat
hoort niet bij de noodzakelijke kosten van het levensonderhoud, de bijstand houdt op. Ik vraag een
beurs aan en krijg een renteloos voorschot, maar alleen voor mezelf, voor de kinderen is er niets.
Drie maanden lang komt er niets, ik krijg een lening van een hogeschool want 't is moeilijk om
zonder geld in leven te blijven. Ik bel van links naar rechts, schrijf brieven naar politieke partijen,
en ga in beroep bij de sociale dienst. Bellen haalt niets uit, overal vriendelijke mensen die niets
voor me kunnen doen. Ik krijg brieven terug van politieke partijen, dat de zaak hun volle aandacht
heeft, dat zij van deze problematiek op de hoogte zijn en of zij nog eens horen hoe 't verder gaat
nu zij mij verwezen hebben naar een mogelijke andere hulpverlenende instantie. Er is een vrouw
in de tweede kamer die wél wat doet. Zij pleegt overleg met twee staatssekretarissen en van haar
krijg ik bericht dat ik ook voor de kinderen een toelage zal krijgen.
Inmiddels is het december geworden, ik bel naar de sociale dienst omdat ik voor de kinderen toch
met sinterklaas iets in huis wil hebben. Dat lukt, ik krijg een voorschot. Dan is er de grote
verrassing... B en W hebben mijn beroep in overweging genomen en zijn tot de konklusie
gekomen dat ik naast het renteloos voorschot een uitkering krijg tot bijstandsnivo. 't Geld stroomt
binnen, de eerste termijn van het renteloze voorschot, geld met terugwerkende kracht van sociale
zaken.
't Is niet te geloven, wat zijn we rijk opeens! We eten taartjes en zaterdagsmorgens om tien uur
oliebollen in de stad.
't Is me gelukt, en nu moeten ook meer vrouwen die kans krijgen. Maar hoe pak je dat aan, het is
een besluit van een kollege van B en W en niets is wettelijk geregeld. Want na een jaar is ook de
kindertoelage van het ministerie van onderwijs weer stopgezet. Hoe blij ik ook ben met de
beslissing van B en W, ik vind dat er landelijke regels voor moeten komen en vraag nu
aanvullende bijstand aan met als motivatie dat bijstandsnivo niet voldoende is om alle kosten in
verband met mijn studie te dekken. Dit verzoek wordt afgewezen en ik ga in beroep bij
gedeputeerde staten. Wéér afgewezen met als motivatie dat deze financiële tekorten niet door de
bijstand kunnen worden vergoed omdat zij in wezen voortvloeien uit een onvoldoende
mogelijkheden biedende rijksstudietoelageregeling.
En dat is nou net wat ik wil.
Vorige maand ben ik bij de Raad van State in beroep gegaan. Ik hoop dat zij een uitspraak kunnen
doen over dit beroep, dat het óf een bijstandskwestie is óf een zaak van het ministerie van
onderwijs. Daarmee is dan hoop ik bereikt dat vrouwen die overdag willen studeren dit niet meer,
voor wat betreft het geld, tegen de verdrukking in hoeven te doen!