VROUWEN TEGEN DE VERDRUKKING IN, De Bonte Was, Amsterdam 1979
43
wordt nog veel mooier en sterker. Geloof mij nou maar hoor - 't is veel erger zo'n vieze
verwaarloosde kat te worden die nooit genoeg te vreten kan vinden en uit stelen roven en vechten
slaat en die steeds weer jongen krijgt, die steeds viezer en zwakker worden en zo'n arme
verwaarloosde moederkat nog meer uitmergelen, dan dat jij heel eventjes een paar van die
pasgeboren katjes moet verdrinken.' 'Ja, maar kan mijn moeder of vader nou niet dat doen?
Waarom moet ik dat doen?' "t Is jouw kat en ze hebben je gewaarschuwd en je moet maar leren
verantwoordelijkheid te hebben voor wat van jou is en 't is nou eenmaal niet allemaal rozengeur
en manenschijn te zorgen voor mensen en dieren die van je afhankelijk zijn-en wat 't zwaarst is,
moet 't zwaarst wegen en met janken schiet je geen sodemieter op, héé, schei uit, gebruik je
verstand hoor! Trouwens, die zwerfkatten barsten van 't ongedierte en geslachtsziekten weet je
dat eigenlijk wel?' Nou en dat ging dan door (en zo was ik al een behoorlijk voorgelicht kind,
zomaar, zo tussen de bedrijven door.)
Zomaar losse herinneringen en ook een beetje over mezelf
Ik heb één keer haar diep teleurgesteld. Wel eens meer natuurlijk, zoals we allemaal onze
moeders en grootmoeders teleurgesteld hebben, maar deze ene keer zie ik dat gezicht weer zó
voor me, echt.
Als gezegd, mijn vader en zijn moeder hadden weinig direkt kontakt meer met elkaar. Maar ze
volgden elkaars verrichtingen op de voet, al of niet geamuseerd en/of geërgerd, in ieder geval
bleef er een diepe interesse bestaan, want stond er geen berichtje van de één, dan wel van de
ander in de krant of in een of ander partij-orgaan en haar eerste reaktie op dit geintje was
onmiddellijk, kind kind, wat zul je je vader hebben teleurgesteld' - nou, dat zal ook wel, maar dié
haalde toen alleen zijn schouders maar op - en liet het lopen.
De AJC., Arbeiders Jeugd Centrale, beleefde in mijn jeugd een grote bloei, Het streven was
prachtig, de jeugd van de straat, fris aan de sport en klasse- en partijbewust maken, klubjes voor
vrijetijdbesteding en meer van dat soort loffelijke ondernemingen. Mijn zuster was er al rap in en
danste o.a. vlijtig om de Meiboom op de Pinksterheuvel. De AJC-liedjes kende ik al bijtijds, (want
we zongen veel in de familie, oma en een paar van haar zonen hadden uitgesproken mooie
stemmen en waren muzikaal en mijn vader heeft tot hoge leeftijd - als tenor zowaar - in
bejaardenkoren zijn nummertje meegezongen) en ik was al een paar keer met mijn zuster
meegeweest naar de wekelijkse AJC-bijeenkomst, vond dat weer eens wat anders nietwaar? Afijn,
toen ik tegen de leeftijd liep dat ik ook lid kon worden - elf jaar geloof ik, dat weet ik niet meer zo
precies - werd er voor mij ook een pakje daarvoor gemaakt, kompleet met rooie halsdoek en op de
linkerborst werd ferm 'Vuurvlindertjes' geborduurd, de 'horde' waartoe ik werd geacht te gaan
behoren. En ach heden, ik ging er twee keer heen en toen wilde ik niet meer en als iemand nou
eksakt wil weten waarom niet, kan ik geen goed antwoord geven. 't Stond me gewoon niet aan, ik
vond dat ik voor gek liep met dat pakkie aan en ik moest mee uit marcheren en zingen.
Waarschijnlijk was het een soort lafheid en dát als dochter van een NVV-secretaris, bij wie diverse
malen de ramen werden ingegooid, toen ie het lef had in een volkomen christelijke-roomse buurt,
alwaar we woonden ('een mens moet ook knap wonen!') een groot raambiljet op te hangen
waarop met koeien van letters stond 'LAAT U HIER VAN DE KERK AFSCHEIDEN!' en als
kleindochter van een dergelijke moedige, onvervaarde, zeer strijdbare grootmoeder en ach heden,
ze hadden zoveel met me vóór en ik heb dat allemaal niet waar gemaakt... maar ik vertikte om er
weer heen te gaan en oma was natuurlijk snel op de hoogte daarvan en kreeg ook geen zinnig
antwoord uit me en toen trok ze een heel vreemd gezicht, maar toch sloeg ze een arm om me
heen en gaf me een korst kaas maar ze zei wél, wat ik aan het begin van dit stukje schreef...
Tja, wat doe je eraan? Sommige vrouwen vinden dat de herinnering aan figuren als mijn
grootmoeder als soort bakermat zou moeten dienen voor hedendaagse jonge vrouwen en nou ben
ik toch maar weer blij als dit onder de ogen van mensen zou komen, die er wat aan kunnen
hébben - dan heb ik ook een steentje bijgedragen aan het hele grote geheel want oma, je bent al
jarenlang hartstikke dood, maar vergeten heb ik je nooit en je onverschrokken geest is dan wel
niet precies in mij gevaren, maar zeker in een paar van je zoons en nou heb ik zelf zomaar weer
een dochter, die bijzonder aktief is in de vrouwenbeweging,'t zou een meid naar je hart geweest
zijn... Want een feit is, dat ik nog bij mijn leven de tastbare resultaten zie van hun streven en