Navigation bar
  Print document Start Previous page
 11 of 121 
Next page End 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
11
niet zeggen, zeker niet omdat je waarschijnlijk je klachten al enigszins verontschuldigend
gepresenteerd hebt, zo van: ik wil niet zeuren, maar...). Je krijgt dus géén hulp. Je probeert zo
goed en zo kwaad als het gaat met de klachten verder te leven, en misschien gaan ze vanzelf
weer over.
Maar soms gaan ze niet over en worden ze zo erg dat je niet meer weet wat je moet doen. Dan
ben je in de volgende schaal van hulpverlening terecht gekomen. Je kan zelf je probleem niet
meer omschrijven. Je weet niet meer welke hulp je zou moeten hebben, of waarvoor - ben je moe
omdat je hoofdpijn hebt, en daarom depressief of andersom? – en aan wie je die zou moeten vra-
gen. Je zou naar de neuroloog kunnen gaan om je hersens te laten fotograferen, naar de internist
omdat er iets met je nieren is, naar de schoorsteenveger omdat je schoorsteen verstopt is en je
daar misschien hoofdpijn van krijgt, naar de psychiater omdat je geest ziek is, naar het arbeids-
buro om een baantje te zoeken omdat je je dood verveelt, naar een MOB omdat je je kinderen
niet meer aan kunt, naar een advokaat voor een echtscheiding, naar bouw- en woningtoezicht
omdat je buren zo'n herrie maken. Je weet het niet meer.
Het komt er op neer, dat je dan eigenlijk niet meer een probleem hébt, waarmee je geholpen kan
worden, maar een probleem bént. Je hele manier van leven, je hele persoonlijkheid komt ter
diskussie. Het móet er aan liggen dat je iets verkeerd doet, anders zou je niet zo ongelukkig zijn.
Tenslotte komt alles neer op je funktioneren als vrouw. Want alles wat je buiten je vrouwen
taken om doet, is luxe. Die valt weg zodra je je beroerd gaat voelen. Het vrouw-zijn is plicht: de
zorg voor één man of, op je werk, voor meer mannen (zie Vrouwenwerk van De Bonte Was),
voor eigen of andermans kinderen, voor eigen of andermans huis.
Je bestaan is er mee gemoeid of je die zorg nog aankunt, ja dan nee. 
De hulpverlener ontleent zijn machtspositie niet aan wat hij allemaal voor je kan doen. Niet dat
hij niet van alles voor je zou kunnen doen, als hij wist hoe je situatie was en hoe de maatschappij
in elkaar zit; als hij je uitvroeg over wat je kunt en wat je wilt; als hij aan de telefoon ging zitten
en alle instanties die iets voor je zouden kunnen doen afbelde; als hij je hielp een plan te maken
voor je toekomst. Maar in het algemeen doet hij dat niet - de redenen waarom niet proberen we
in dit boek op te helderen. In de praktijk komen er meestal redenen te voorschijn als 'geen tijd' of
'geen belangstelling'. De machtspositie die de hulpverlener overhoudt zónder er al dat werk voor
te hoeven doen is trouwens al groot genoeg. Die machtspositie bestaat er uit dat hij mag bepalen
wat er met je aan de hand is. Hij stelt vast of je in je taak tekort geschoten bent, of je gefaald
hebt als vrouw, of je het nog eens mag proberen of dat je wordt afgevoerd als mislukt. Wat een
verleiding!
En zelfs als de hulpverlener de verleiding weerstaat om zijn ergernis over je zwakte en
machteloosheid om te zetten in een onderdrukkingsmaatregel (zware tranquillizers, vermanende
toespraken, of opsluiting) dan zal hij nog geen oplossing vinden. Want je probleem is al
gedefinieerd in termen van vrouw-zijn: in het niet aanvaarden van de vrouwenrol of het niet
aankunnen van de vrouwenverantwoordelijkheden (zorgen, zorgen, zorgen, zonder uitzicht). En
een vrouw is per definitie een stereotype: afhankelijk, passief, en (over)gevoelig. Niemand
schrijft haar het vermogen toe om initiatieven te nemen, aktief te zijn, de eindjes aan elkaar te
knopen, knopen door te hakken, haar lot in eigen handen te nemen. En zo sluit de cirkel zich. Je
bent een probleemvrouw geworden. De hulpverlener haalt zijn schouders op en wast zijn
handen, stuurt je weg, met of zonder verwijzing. Je bent een ernstig geval.
Na de verwijzing kom je bij een specialist terecht, een dokter die gespecialiseerd is in de een of
andere vorm van medisch geweld (neuroloog, chirurg, psychiater) of bij een instelling die
behalve met het toepassen van geweld ook belast is met de taak je aan te passen of op te bergen.
Na dit geweld is het niet te verwachten dat je beter in staat zult zijn je problemen op te lossen.
Desondanks zijn er vrouwen die al deze hulpverlening overleefd hebben. Zij hebben er alles
uitgehaald wat er aan menselijke aandacht en vriendelijkheid nog tussendoor zat. Zij hebben
http://www.purepage.com Previous page Top Next page