De Bonte Was, VROUWENWERK, Amsterdam 1975
36
MOEDERS VERVANGEN
Toen ik pas gescheiden op een klein kamertje in Amsterdam
zat, had ik vooreerst geen notie van wat ik verder zou gaan
doen. Ik had een alimentatie voldoende voor de allereerste
levensbehoeften en ik wist dat ik veel zou moeten gaan na-
denken om te begrijpen wat mij overkomen was voor ik mijn
wanhoopsbesluit had genomen. Maar ik miste mijn kinderen,
was een druk, voortdurend bezet leven gewend en had de be-
hoefte om dingen te doen. Ik vond ook dat er zoveel werk op
de wereld was, dat ik niet zomaar niks kon doen. Mijn ken-
nis van de wereld was gering, ik vind dat ik mijzelf dat
wel bewezen had doordat ik niet had kunnen voorkomen dat
mijn huwelijk stuk was gelopen en mijn kinderen zonder moe-
der zaten, terwijl ik ze toch gelukkig had willen maken.
Mijn enige werkervaring was opgedaan in de zaak van mijn
voormalige man: meehelpende huisvrouwen moeder. Behalve
een algemeen basisdiploma had ik niks, dat wil dus zeggen,
niks om mee te beginnen aan werk, niks om me op te oriën-
teren ook.
Maar ik wist wél, hoe huismoeders eraan toe zijn als ze
ziek zijn. En hoe graag je met je man een weekend uit zou
gaan, weer eens een keer alleen zonder de kinderen, samen
praten en op elkaar gericht zijn. En dat je het ook zo
nodig kon hebben om er eens één, twee dagen uit te zijn.
Nou, dacht ik, dat kon ik mijn vrienden en kennissen dan
wel verschaffen, in het bijzonder de kinderen zouden bij
mij erg veilig zijn en daar gaat het moeders toch om. En al
kon of wilde ik er niets mee verdienen, het zou mij ook een
zeker gevoel van nut geven. En warmte als ik bezig was. Dus
zolang ik niets anders in het verschiet zag ging ik moeders
vervangen.
Toen ik mijn aanbod, mijn plan meedeelde bij de huisgezinnen,
waar ik wel over de vloer kwam, was de eerste reaktie, zo-
iets kon ik toch niet doen, ik moest iets voor mezelf doen
(maar ik wist immers niet wat) en ook: dat konden ze toch
niet aannemen. Maar het duurde niet lang of ik had de klan-
dizie van zo'n vijf gezinnen. Onregelmatig, de vrouwen,
vriendinnen, maakten er geen misbruik van. En ik vond het
best prettig, kindertjes naar bed brengen, zorg te hebben,
die noodzakelijk was. En ik leerde van het werken in te-
voren onbekende keukens en slaapkamers heel veel over an-
deren en over mezelf van vroeger. Toch moest ik ermee op-
houden, vóór ik aan een beter idee voor mezelf gekomen was.
In het begin was alles prachtig. Ik had het gezellig met de
moeder als die griep had, de kinderen wilden mij best als
oppas en moeder en vader waren dankbaar. En ik voelde me-
zelf echt nuttig als ik bezig was.
Toen begon er iets mis te gaan, ik raakte in de noodzaak om