De Bonte Was, VROUWENWERK, Amsterdam 1975
48
werk, maar hij was te vroeg aangenomen. Omdat ik het zo
druk had mocht hij me zolang helpen met stencilen. Op een
keer kwam hij binnen met een heel pak stencils en zei dat
het klaar was. Nu trof het dat hij behoorlijk lang was en
hij stond precies naast de kast waar het op de bovenste
plank moest. 'Mooi,' riep ik, 'leg het er maar bovenin!'
Hij liep langzaam op mijn bureau toe, legde de stapel
neer en schudde. bedachtzaam zijn hoofd. 'Nee,' mompelde
hij, 'nee, dat kan toch echt niet.' Hij bleef wél deuren
open doen voor me. Ik heb niet veel meer met hem gepraat.
Maar de anderen waren erg aardig. Op een dag moest ik een
vergadering notuleren. Tijdens die vergadering ontstond
een diskussie waarbij naar mijn idee slechts één man de
spijker op de kop sloeg en de anderen de werkelijke oor-
zaak van het probleem niet konden of wilden zien. Graag
had ik me erin gemengd, maar ik voelde wel, dat dat de
bedoeling niet was. Een sekretaresse bemoeit zich niet
met het beleid. HET werk is voor al diegenen die de
staf vormen, diploma's hebben behaald, dat niet hebben
nagelaten omdat ze een gezin wilden stichten en begrepen
dat het lang kan duren voor je de kans wéér krijgt.
Toen ik een paar maanden later thuis zat gleed er een folder
in de bus. 'Eens getikt blijft getikt.'
Maar ik wist het al...
KOFFIEZETTEN
Op een afdeling van een verzekeringsmaatschappij waar negen
mannelijke en twee vrouwelijke medewerkers zijn kom ik als
derde vrouwspersoon binnen als nieuweling. Op de gang staat
een koffie-automaat waarvan de werking mij meteen wordt
verteld.
Wanneer 's morgens de mensen komen binnendruppelen nemen
ze meestal hun kopje koffie om goed wakker te worden meteen
mee naar binnen. Al gauw ontdek ik dat het de gewoonte is
dat na een uur of wat één van de meisjes opstaat om koffie
voor de hele meute te halen. Maar ook valt mij op dat als
één van de heren trek heeft in koffie dat eerst wordt mee-
gedeeld en wanneer daar dan geen reaktie op komt hij dan
voor zichzelf haalt, zonder te vragen of er misschien nog
meer mensen zijn die trek hebben.
Op een morgen vertelt de heer P. dat hij best koffie zou
lusten. Drie andere heren denken er net zo over, maar geen
van hen haalt wat.
Heer P.: 'Laura, ga jij eens koffie voor ons halen.'
L.: 'Stil nou, ik heb net iemand aan de telefoon.'
Heer P.: 'Marian, wil jij koffie halen?'
M.: 'Ja, straks, ik heb het nu te druk.'