Navigation bar
  Print document Start Previous page
 67 of 95 
Next page End 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72  

De Bonte Was,  VROUWENWERK, Amsterdam 1975
67
Dubbele taak
I. Ik kom thuis, heb de hele dag op mijn kantoor gewerkt.
Na kwart over vijf heb ik de etensboodschappen gedaan,
de groente, de suiker en de rest in de fietstassen thuis
gebracht. Daarna ben ik gaan koken. Mijn twee kinderen en
ik, wij scheppen het eten op onze borden en opeens ben ik
trots en blij, ik glans opeens van binnen: dit heb ik ge-
daan. Deze veiligheid voor ons drieën, dit dak boven ons
hoofd, dit eten, ik heb het weer volbracht vandaag. Deze
dag is het weer gelukt en ik heb het bijeen gewerkt. We
kunnen gaan eten.
II. Ik lig op bed, heb griep of zoiets, voel me te ziek en
te moe om ook maar mijn hoofd om te draaien. In de huis-
kamer ernaast, de tussendeuren zijn gesloten, maken de kin~
deren hun huiswerk of doen een spelletje met een binnenge-
lopen klasgenoot. Ze draaien een plaatje en alles gaat
langs mij heen, het gebeuren daar blijft wazig. Er is
een huisarts hier geweest, later een kontrolerend arts.
Onafhankelijk van elkaar hebben ze beiden gezegd: ldat
gaat zo niet langer, U kunt dat niet volhouden.' Geen van
tweeën heeft verder iets verstandigs daaraan toegevoegd.
En ik denk: waar hebben ze het over? Hebben ze één ogen-
blik over mij nagedacht? Wat bedoelden ze ermee? De kin-
deren ergens anders heen en waarheen? En waarom zou ik zo
sappelen als het niet was om bij elkaar te blijven zoals
wij dat willen? Ophouden met werken en wij dan geen dak
meer boven ons hoofd? Ik weet ook best dat ik op dit mo-
ment niks kan en doodop ben. Maar er is geen andere oplos-
sing, zij weten ook niks anders. Straks als ik weer beter
ben ga ik gewoon door.
III. Ik rijd traag op mijn fietsje op weg van mijn werk
naar huis en er lopen tranen over mijn gezicht. Vandaag
op kantoor heb ik gejakkerd en mijn uiterste best gedaan.
http://www.purepage.com Previous page Top Next page