Navigation bar
  Print document Start Previous page
 68 of 95 
Next page End 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73  

De Bonte Was,  VROUWENWERK, Amsterdam 1975
68
Maar niets kwam lekker af, ik heb niet goed gewerkt. En ik
denk: nu doe ik niets meer goed. Thuis komen mijn kinderen
tekort, als zij uit school komen vinden zij nooit een moe-
der die met de thee klaar op ze zit te wachten. Als ze ziek
zijn moet ik ze alleen laten.~ Ik ben zo moe, ik kan haast
niet meer en ik doe iedereen tekort.
IV. De kantoordag is om, de boodschappen liggen onuitgepakt
maar wel binnengebracht in de keuken. Ik ga niet direkt ko-
ken, ik ga lekker uitrusten. Kortgeleden hebben we een
nieuwe gemakkelijke stoel gekocht en daar zit ik in. Daan,
de enige zoon die nog thuis is, heeft me een kop thee inge-
schonken en daar heb ik feestelijk een glas port naast ge-
zet. En ik lees de krant. Zo langzamerhand komt het besef
naar boven dat ik nu eigenlijk moet gaan koken. Ik verzet
me er nog tegen, ik heb er nog geen zin in. En ik dagdroom
achter de krant dat er 's avonds als ik thuis kwam en zoals
nu achter de krant zat, opeens iemand zou zeggen: 'het eten
is klaar, kom je aan tafel?' en de boodschappen zouden
natuurlijk ook uitgepakt en opgeborgen zijn. En ik denk aan
mijn mannelijke kollegaas, voor wie dit werkelijkheid is,
geen dagdroom. Eén ogenblik ook denk ik aan de vrouw, die
stond te strijken en uitriep: 'wie zou er nu géén huis-
vrouw willen hebben!'
En dan sta ik op en ga naar de keuken, eigenlijk helemaal
niet ontevreden.
V. Het is tegen zessen in de avond. Ik loop door de donker
wordende straten. Ik woon nu in een kleiner huis in een an-
dere stad, ik kom van kantoor en haast mij niet. Ik woon
alleen nu, de kinderen zijn uit huis, dat was eerst leeg,
een donker raam als ik omhoog keek naar de huiskamer.
Maar ik raak er aan gewend, ook aan de vrijheid om mijn be-
perkte tijd in mijn kleine leventje in te richten zoals ik
het 't fijnste vind. En ook niet alle dagen gelijk. Gekookt
moet er meestal nog worden en de kleren onderhouden en de
afwas gedaan en de rest. Maar dat gaat allemaal wel. Als ik
maar niet moe ben of ziek. En nu voel ik mij lekker en te-
vreden.
En opeens valt mij de gedachte te binnen: 'ik geef mijn be-
taalde werk nooit meer op, ook niet voor een huwelijk.' Dat
zou best wel eens moeilijk kunnen wezen, denk ik, als ik
voor zo'n keuze zou staan. En slenterend op weg naar huis
denk ik aan het recht op inkomen dat een bepaald soort werk
je geeft (ook als je ziek wordt of werkloos, houd je een
persoonlijk recht op een inkomen). En dat je aan dat per-
soonlijke inkomen een vrijheid ontleent, dat dat als het er
op aan komt de sterkste bescherming is voor je eigen gevoels-
leven, voor het jezelf durven en kunnen zijn, ook in je re-
latie.
http://www.purepage.com Previous page Top Next page