Navigation bar
  Print document Start Previous page
 14 of 18 
Next page End 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18  

14
Het kapitalisme is een neutraal, onzichtbaar, onpersoonlijk en dus ook geslachtloos proces;
het interesseert zich niet of het mannelijke of vrouwelijke arbeidskracht in kapitaal omzet; en
toch weet het vrouwen tot onzekere, afhankelijke en negatieve wezens te reduceren. En
Marx en Engels kunnen ons niet vertellen hoe. Dus we gaan inbreken in hun teorie; we gaan
er een overheersingsteorie aan toevoegen, we gaan de mannen zichtbaar maken. Dat kan
niet op ‘de markt’: want daar zien zij elkaar ook niet. Wij moeten inderdaad de vraag stellen
die Weber stelde: hoe weet iedereen wat hij moet doen, als de wetten van het kapitaal zich
‘achter de ruggen van de mensen om’ voltrekken? Als een ondernemer zich niet aan de
wetten van het kapitaal houdt, merkt hij dat pas als de banken zijn krediet opzeggen (dus:
niet meer in hem geloven) en zijn faillissement aanvragen.
De kapitaalstromen bewegen zich onder de oppervlakte van het maatschappelijk leven: de
kapitalisten doen proefboringen; zij laten berekeningen uitvoeren door boekhouders,
accountants, marktonderzoekers; of die berekeningen juist zijn, merken ze later pas.
Misschien waren hun beslissingen net zo goed geweest als ze een kwartje opgegooid
hadden, geen mens kan het zeggen. De wetten van het kapitaal worden via burokratiese
processen in manschappelijke werkelijkheid omgezet: dus via onpersoonlijke hiërarchiese,
op kennis van regels gebaseerde mannelijke konkurrentieverhoudingen. Burokratieën en
staat zijn geen ‘afspiegelingen’ van de klasseverhouding tussen kapitalisten en arbeiders -
de banden tussen mannen maken de kapitaalsstromen mogelijk, ze zijn er de menselijke
vorm van. Volgens Marx is de burokratie de ‘Netzhaut’ die het maatschappelijke leven
‘umschlingt’, het kapitaal het ‘wezen’, de burokratie de ‘oppervlakte’; wezen en oppervlakte
dialekties verbonden - maar volgens ons is dat onnodig mysterieus. De verhoudingen tussen
mannen zijn niet zo geheimzinnig. Wat geheim is, is de uitbuiting van vrouwen die aan dit
alles ten grondslag ligt. Kapitaal en burokratie zijn twee kanten van het systeem waarmee de
vrouwenarbeid georganiseerd en de opbrengst ervan verdeeld wordt. De kapitaalrekening is
niets anders dan een burokraties systeem om vast te stellen wie wint en wie verliest, wie
mee mag konkurreren en wie failliet is en een nieuwe b. v. moet oprichten. Arbeidsdeling en
koördinatie (dus burokratiese beheersing) van vrouwenarbeid bepalen de groei van de
industriële produktie, overheidsburokratieën (en d.m.v. diploma-eisen, subsidievoorwaarden
en andere voorschriften ingekapselde partikuliere burokratieën) organiseren de onbetaalde
vrouwenarbeid (huisvrouwenwerk en vrijwilligerswerk).
Waarom mannen werken
Maar mannen werken toch ook, tegenwoordig? Als vrouwen tweederde van al het werk
doen, doen mannen toch nog één-derde? Om dat helder te zien, moeten we terug naar ons
betoog over arbeid en organisatie van arbeid. Het is algemeen bekend dat een groot deel
van de mannelijke arbeiders niet met de handen, maar met het hoofd werkt: in burokratieën.
In de meeste Westerse samenlevingen werkt maar 10 à 20 % van de werkende bevolking bij
de industrie. De meeste mannen ‘werken’ aan de ontwikkeling van beheersing door techniek
en wetenschap, zowel van het ekonomiese als van het persoonlijk leven. Die ‘anderen’ zijn in
meerderheid vrouwen: want vrijwel alle vrouwenwerk is ‘uitvoerend’ werk, werk dat je zelf
moet doen, waar je niemand onder je kommando hebt. Daar ligt de moderne
klassescheiding, zoals ook mannelijke schrijvers als Dahrendorf en E.O. Wright gezegd
hebben. Wie in de burokratieën zitten, iets te bevelen hebben, mensen onder zich hebben,
die zijn een verlengstuk van de heersende klasse. Slechts wie niemand onder zich heeft is
een arbeider. Een arbeidster dus, meestal: iemand die nooit zal opklimmen in de
konkurrentienetwerken. En toch zijn er ook mannen die uitvoerend werk doen, nooit promotie
zullen maken; zelfs blanke mannen, al worden het er steeds minder.
In dat opzicht hebben Marx en Engels gelijk en is het kapitalisme inderdaad een revolutionair
systeem. Het is de eerste produktiewijze waarin mannen vernederd worden tot werken.
Daarom zijn juist beginnende kapitalistiese systemen vatbaar voor mannelijk-socialistiese
revolutie: omdat zij zijn opgebouwd op vrouwenarbeid, en daar vrouwen geld voor betalen
(wel minder dan mannen zouden krijgen, maar toch: geld. Mannen dreigen hierdoor
buitengesloten te worden. Geld is immers de toegang tot de systemen van verdeling van de
Previous page Top Next page