Navigation bar
  Print document Start Previous page
 13 of 18 
Next page End 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18  

13
leven. Dat is mogelijk, omdat zij niet een strikt ekonomiese taal spreken, maar een
filosofiese. De verhouding tussen zijn en bewustzijn behoorde immers in hun tijd nog tot het
vakgebied van de filosofie; de sociologie als afzonderlijke wetenschap is pas later
uitgevonden. De grote moeite die moderne mensen met het Marxisme hebben, is dat wij niet
meer gewend zijn in filosofiese termen over menselijke verhoudingen te denken. Wij zijn zo
door Weber en zijn volgelingen beïnvloed, dat wij altijd konkrete mensen voor ons willen zien
die heel of half bewust samen iets aan het doen zijn - vrije individuen in feite. Wij kunnen en
willen ons niet voorstellen dat wij door onzichtbare wetten geregeerd worden (zie hierboven,
de zandkorrel). En dat is juist de kern van het marxisme.
Het kapitaal, dat volgens Marx en Engels in zijn bewegingen de moderne maatschappij
struktureert, is absoluut onpersoonlijk: de kapitaalbezitters hoeven elkaar niet eens te
kennen, sterker nog: ook zij weten niet wát er gebeurt. Individuele kapitalisten lopen steeds
het risico door de wetten van de konkurrentie vernietigd te worden. Af en toe loopt alles zelfs
geheel uit de hand en ontstaat er een krisis - waar niemand iets tegen kan doen – en steeds
rijst het kapitaal als een foenix uit de as van de krisis omhoog, verjongd, versterkt, uitgebreid,
gedifferentieerd en gerationaliseerd, zonder dat één van die gewichtige heren dat persoonlijk
georganiseerd heeft. (Als je de kranten volgt over het industriële management, bv. bij de
Ogem, weet je dat ze dat ook niet kunnen: ze komen niet verder dan vrij eenvoudige vormen
van misdadigheid.)
Wat Marx en Engels geanalyseerd hebben is, hoe dat kapitaal als (onpersoonlijke)
maatschappelijke verhouding waarin arbeidskracht wordt opgezogen en in nieuw kapitaal
wordt omgezet, zich binnen oudere maatschappelijke klasseverhoudingen heeft ontwikkeld
en hoe het die oude verhoudingen steeds meer oplost. In één beweging raken daarbij de
arbeidenden steeds meer ‘vervreemd’, omdat hun produkten - in de vorm van kapitaal- ‘zich
als een vreemde macht tegenover hen stellen’, om hen nog verder uit te wringen; en tegelijk
worden daarbij de voorwaarden geschapen voor een socialistiese maatschappij, waarin de
arbeidenden zich die vreemde macht toeëigenen. 
De krisis van links 
De krisis in de linkse beweging bestaat nu hierin, dat niemand dat meer gelooft. Wij zien in
de arbeiders- en boerenstaat een burokratles overheersingsapparaat dat op arbeiders en
boeren (wij zouden zeggen:voornamelijk op arbeidsters en boerinnen) parasiteert: een
nieuwe heersende klasse.
De linkse beweging heeft niets meer terug van Weber; slechts de ‘gestaalde kaders’ van de
CPN houden nog vol dat het ‘bestaande socialisme’ de mensheid een stap verder gebracht
heeft.
Alleen de gestaalde kaders? Zijn een heleboel vrouwen niet ook in de grootste verwarring?
Wij haten militaire diktaturen. Wij vinden het vreselijk dat de Oost-Europese vrouwen zolang
in de rij moeten staan en dat hun mannen drinken en hen slaan en nooit afwassen en dat
hun abortusklinieken zo slecht zijn, maar wij hoeven maar één Oost-Europese film te zien en
we zijn weer jaloers op die overwerkte vrouwen met hun zelfbewustzijn, hun kracht, hun
zelfstandigheid. Natuurlijk zijn ze, in elk geval in die films, veel te aardig tegen die mannen -
maar intussen gaan ze onverstoorbaar door met hun eigen werk, en ze hebben duidelijk
geen enkele neiging om zich daarvoor te verontschuldigen. Net zo met Polen.
Onafhankelijke vakbonden - prachtig. Maar dat de katholieke kerk voor vrouwen slechter is
dan het kommunisme, staat als een paal boven water. (Alleen de Islam is nog slechter.
Afghanistan: de belangrijkste reden voor de Afghaanse mannen om in opstand te komen
tegen de kommunistiese zetbazen was, dat die ook vrouwen onderwijs en andere
maatschappelijke rechten wilden geven).
Het kapitalisme als manschappij
Previous page Top Next page