Navigation bar
  Print document Start Previous page
 25 of 111 
Next page End 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30  

De Bonte Was, MOEDERBOEK, Amsterdam 1976, feministiese uitgeverij de Bonte Was
25
WAAROM IK ZE TOCH KREEG
'Je hand zal nog eens boven je graf groeien', zei mijn moeder tegen me,
als ik weer eens wat had uitgehaald óf juist niet had gedaan wat er van
me verwacht werd. Ik ben nu 43 jaar en met mij is sindsdien heel wat
gebeurd. Ik lig allang niet meer wakker van deze woorden, die me jaren
achtervolgd hebben en met het gevoel gaven dat er iets mis met me was.
Dat ik niet was als al die andere meisjes, die altijd beter waren dan ik.
Die anderen kleedden zich tenminste als meisjes, hielpen thuis hun
moeder, speelden en wandelden met hun kleine broertjes en zusjes en
wisten precies hoe ze bij jongens in de smaak moesten vallen. Kortom
toonbeelden van vrouwelijkheid, waarmee ik jarenlang werd vergeleken.
Ik kon hier niet aan tippen en wilde dat ook niet. Eigenlijk heb ik nooit
zo precies geweten wat ik wilde. Maar ik voelde me wel een grote sof en
dat is altijd zo gebleven, hoewel ik dat voor de buitenwereld meesterlijk
heb weten te verbergen.
Door de slechte relatie van mijn ouders, de zwakke gezondheid van mijn
moeder, de grote leeftijdsverschillen met mijn broer en zusjes en het te
kleine Amsterdamse benedenhuis was de straat voor mij al heel jong een
vluchthaven. Ik had al gauw de naam van straatmeid en jongensgek: ik
speelde alleen met jongens en werd omdat ik veel durfde, geaksepteerd.
Thuis kwam ik alleen om te eten en te slapen en om verwijten aan te
horen dat ik niets nuttigs deed en iedereen liet barsten.
Dat ik een meisje was en aan allerlei vage idealen van mijn ouders moest
voldoen was een obsessie voor me. Ik wilde helemaal geen meisje zijn.
Ik wilde net zijn als mijn broer en mijn vriendjes. Die mochten veel meer
en werden tenminste niet zo in de gaten gehouden.
Van enig kontakt met thuis was geen sprake. Toen ik 12 jaar was en
met het straatelftal als enig meisje een voetbalwedstrijd meespeelde
voelde ik ineens bloed langs mijn benen lopen. Ik wist niet wat het was,
en ben in paniek naar huis gerend. Mijn moeder vertelde mij dat het nu
maar eens afgelopen moest zijn met al die kuren. Ik was nu een jonge
dame en dat betekende dat ik niet langer met jongens langs de straat
kon blijven zwerven. 'Het wordt tijd dat je je nu eens als een meisje gaat
gedragen anders loopt het nog verkeerd met je af.'
Ik heb me een dag in huis opgesloten, niet gegeten en alleen maar
gejankt van ellende. De volgende dag trainde ik weer mee alsof er niets
was gebeurd. Maar ik was mijn zekerheid kwijt. Ik voelde me anders en
heb toen voor het eerst gevoeld dat ik nergens bijhoorde.
Ik begon al gauw met jongens en later met veel oudere mannen te
vrijen. Niet omdat ik het zo geweldig fijn vond, maar meer omdat ik me
hierdoor geaksepteerd voelde.
Mijn grote angst was om in verwachting te raken. Om net als mijn
moeder alles te moeten opgeven en alleen maar klaar te staan voor man
en kinderen en dan stront als dank te krijgen. Het was een schrikbeeld
voor me. Op school werd ik ook niet veel wijzer. De nonnetjes lagen in
het stof voor de meisjes die zich optutten. Vriendinnen had ik hier niet.
Ik begreep ze ook niet. Terwijl het bij al die meisjes thuis dezelfde
misère was, kletsten ze altijd over mannen, trouwen en kinderen. Het
viel me wel op dat alles in hun verhalen en fantasieën altijd veel mooier
dan de werkelijkheid was. Alsof het zo prettig was om op je 49ste, net
als mijn moeder (ik was toen 18 jaar) nog een kind te krijgen!
Trouwen wilde ik beslist niet. Daar had ik al genoeg ellende van gezien.
Wat ik wel wilde wist ik niet. Het ver schoppen in de journalistiek heeft
me na mijn schooltijd een tijdlang beziggehouden. Ik had het geluk, dat
ik op mijn 18de al in de journalistiek verzeild raakte en in verschillende
bladen mijn stukken kwijt kon.
Maar toen ik er achterkwam, dat ik alleen maar met knokken en man-
http://www.purepage.com Previous page Top Next page