De Bonte Was, MOEDERBOEK, Amsterdam 1976, feministiese uitgeverij de Bonte Was
22
Iedere vrouw moet
een kind hebben...
Vorming tot vrouw vorming tot moeder
Als vrouwen kinderen krijgen worden ze moeders, dat wil zeggen dat ze
die bepaalde eigenschappen en gevoelens krijgen die in de voorafgaande
stukken zijn beschreven: verantwoordelijkheidsgevoel en schuldgevoel,
zorgzaamheid en zorgelijkheid. Die eigenschappen en gevoelens krijgen
ze ook als ze hele andere karakters hadden en zichzelf een andere
toekomst hadden voorgesteld. Kortom, vrouwen die kinderen krijgen
gehoorzamen aan hun maatschappelijke opdracht, die bepaald wordt
door de ekonomiese, sociale en politieke eisen van de samenleving waar-
in zij leven en door hun positie daarin.
Je zou je kunnen afvragen hoe dat mogelijk is. Vrouwen worden kenne-
lijk voorgeprogrammeerd tot voedster en vormster. Wij noemen het
laatste liever 'monster' omdat wij eronder lijden dat we de aardigste
eigenschappen in onze kinderen moeten helpen uitroeien om ze ge-
schikt voor de samenleving te maken, dwz. gehoorzaam genoeg om het
hen opgedragen werk te verrichten of eerzuchtig genoeg om anderen
voor zich te laten werken.
Natuurlijk wordt er heel wat sociale druk uitgeoefend op vrouwen die
kinderen hebben, om zich als moeder te gedragen; ook de overheid doet
ijverig mee, met de school en de kinderbescherming als belangrijkste
instanties die je op je vingers komen tikken als je het niet goed doet.
Bovendien volgt een groot aantal van de eisen van het moederschap uit
de situatie zelf. Als je een kleine baby hebt waar duidelijk niemand
anders voor zorgt, dan laat je dat kind toch niet doodgaan. Maar dat is
niet voldoende om te verklaren waarom vrouwen met kinderen, waar
verder niets bijzonders mee aan de hand is, zoveel schuldgevoelens heb-
ben; allemaal verschillende persoonlijkheden, met in grote lijnen dezelf-
de strenge opvatting van hun plicht om zich weg te cijferen ten behoeve
van de kinderen.
Wij worden voorgeprogrammeerd als moeders, door de houding die
onze ouders en verdere omgeving tegen ons aannemen vanaf dat we in
de wieg liggen.
Ouders vinden dochters minder belangrijk dan zoons, moeders net zo
goed als vaders. Phyllis Chesler heeft in 'Vrouwen en waanzin' (vert. van
Women and Madness, Avon Books, 1972) gezegd dat meisjes worden
'starved for matrimony', uitgehongerd voor het huwelijk. Chesler defi-
nieert 'voeden' als 'de inwendig samenhangende en voortdurende be-
schikbare gave van fysieke, huiselijke en emotionele steun in de kinder-
tijd, samen met de toegevoegde gave van medeleven en respekt in de
volwassenheid'. Zij ziet 'voeden' als 'begeleiden', en vindt dat het vnl.
ten goede komt aan zoons (door hun moeder),en mannen (voor wie de
echtgenote de taak van de moeder overneemt).
Meisjes worden niet begeleid tot een volwassen persoonlijkheid, omdat
ze dat niet hoeven te worden; ze hoeven niet verder te komen dan met
poppen te spelen, wat de meeste ook doen, omdat moeder nadoen het
enige houvast voor hun gedrag is.
Dat moeders meisjes minder belangrijk vinden dan jongens, heeft ver-
schillende gevolgen. Ten eerste krijgen meisjes gewoon minder aan-
dacht. Dat zou op zichzelf niet zo erg hoeven te zijn (al die voedende
aandacht voor jongens leidt maar tot al die zelfzuchtigheid waar wij