Navigation bar
  Print document Start Previous page
 14 of 121 
Next page End 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
14
ere gehouden werden. Onder invloed hiervan ontstond aan de jonge Europese universiteiten
(waar aanvankelijk alleen theologie en recht gestudeerd kon worden) een herleving van de
klassieke geneeskunde. Nu moet je je daar niet te veel bij voorstellen. De klassieke geneeskunde
bestond voornamelijk uit allerlei theorieën en veronderstellingen over de werking van het
menselijk lichaam, in het bijzonder over de wisselwerking van de verschillende lichaamsvochten
bloed, slijm, gele gal en zwarte gal, die de menselijke temperamenten zou bepalen. De studenten
besteedden het grootste deel van de tijd aan de studie van Plato en Aristoteles en aan christelijke
theologie. Zij zagen nauwelijks een patiënt. Chirurgie werd als een laag soort handwerk
beschouwd. In de geneeskundige praktijk werden uitsluitend aderlatingen verricht en
bloedzuigers (koppen) gezet, en misschien kenden de artsen iets van de traditionele remedies van
de kruidenvrouwen. Verder vonden er allerlei magiese behandelingen plaats. Voor kiespijn
moest bijvoorbeeld op de kaken van de patiënt 'In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige
Geest' geschreven worden, of met een naald eerst een rups aangeraakt en dan de kies.
Melaatsheid werd behandeld met soep die getrokken was van het vlees van een zwarte slang die
op een droog stuk land tussen stenen was gevangen.
Toch werd dit alles zo belangrijk geacht dat vrouwen er niet aan mochten meedoen. Dat is ook
niet onbegrijpelijk, want de positie van de arts voor de hogere standen bood allerlei
mogelijkheden tot het verkrijgen van macht en rijkdom, en het was voor de kerk - die toen het
hele sociale en kulturele leven beheerste - van het grootste belang om deze nieuwe machten goed
onder kon-trole te houden. Vrouwen met eigen kennis en werkwijzen konden daarbij niet
gebruikt worden. En daarvoor werden vrouwen van de nieuwe mediese fakulteiten geweerd, en
zelfs vervolgd als ze de mediese praktijk durfen uitoefenen. Een voorbeeld daarvan is het geval
van Jacoba Felicie in 1322. Zij was geletterd, had enige 'speciale oefening' in de geneeskunde
gehad, en werd voor de rechter gesleept wegens onwettige uitoefening van de geneeskunde: ze
had haar patiënten genezen van inwendige ziekten en uitwendige abcessen. Ze was
onvermoeibaar in het bezoeken van haar patiënten en ze placht op de manier waarop artsen dat
doen hun urine te onderzoeken, hun pols te voelen en hun lichaam en ledematen aan te raken.
Zes getuigen bevestigden dat Jacoba hen had genezen, zelfs nadat verschillende artsen hen
hadden opgegeven, en één patiënt verklaarde zelfs dat ze wijzer was in de kunst van chirurgie en
geneeskunde dan enige meesterchirurg of arts in Parijs. Maar deze getuigenissen werkten
averechts, omdat de beschuldiging nu eenmaal niet was dat ze het niet goed deed, maar dat ze
het - als vrouw - gewaagd had om geneeskundige handelingen te verrichten.
In Engeland ging het net zo. Artsen zonden een petitie aan het parlement om zich te beklagen
over 'waardeloze en verwaande vrouwen die zich het beroep toeeigenden.'
In de 14e eeuw was de veldtocht van de artsen tegen gestudeerde vrouwelijke genezers in
Europa ongeveer voltooid. Mannelijke artsen hadden een duidelijk monopolie veroverd op het
gebied van de geneeskunde voor de hogere klassen (behalve op het gebied van de verloskunde,
die nog drie eeuwen tot de bevoegdheid van vroedvrouwen zelf bleef behoren. )
De heksenvervolgingen
Deze vervolging van geneeskundige vrouwen beperkte zich tot de steden. Onder de boeren, op
het platteland, werkten nog steeds de kruidenvrouwen verder. Het schijnt dat ze plaatselijke
bijeenkomsten met elkaar hadden in kleine groepen, en op feestdagen zelfs in aantallen van
honderden en duizenden bij elkaar kwamen. In een tijd van regelmatig terugkerende
gewelddadige boerenopstanden tegen uitbuiting en hongersdood waren dergelijke enigszins
georganiseerde groepen vrouwen op zich al een bedreiging voor de machten van adel en kerk;
misschien hebben deze vrouwen ook wel een belangrijke rol gespeeld bij de boerenopstanden,
zoals we tegenwoordig ook zien bij de bevrijdingslegers in de Derde Wereld. De konkurrentie
die ze de medici aandeden was een reden temeer om ze te vervolgen. Toch valt een eksplosie
http://www.purepage.com Previous page Top Next page