De Bonte Was, VROUWENWERK, Amsterdam 1975
20
Verzorging
Als een man klaar is met werken en naar huis gaat voor zijn vrije tijd valt hij midden in het
spitsuur van zijn vrouw: de kinderen thuis en woelig, vader thuis en moe, het eten aan de
kook, de tafel moet gedekt en elk moment kan er iets gebeuren dat haar aandacht opeist
terwijl het eten ondertussen niet stiekem mag aanbranden. Dit spitsuur stelt moeder voor de
tegenstrijdige eis: de kinderen rustig houden want anders valt vader uit, en de kinderen even
laten uitlawaaien want anders zijn ze aan tafel lastig en valt vader dán uit.
Later, eenmaal aan tafel, sust moeder tussen haar happen door elke dreigende uitbarsting, eet
de restjes op want het is zonde dat kostelijke eten weg te gooien, ruimt op, wast af, zet koffie,
schenkt koffie en dan komt het: ze kan even rustig zitten. Maar dat kan alleen als vader achter
de krant blijft zitten of naar de tv gaat kijken. Want anders zal hij uitweiden over hoe moeilijk
hij het heeft gehad op zijn werk. En zij zal dat moeten aanhoren. Dat is een deel van haar
werk geworden....
Deze rollen zijn niet omkeerbaar. Het gebeurt maar zelden dat moeder 's avonds aan vader
vertelt wat voor rotdag zij heeft gehad en hoe hard zij heeft gewerkt terwijl vader dat dan
ernstig aanhoort, begrip toont en meevoelt.
Moeder heeft immers niet het gevoel dat zij echt heeft gewerkt. Ze werkt immers niet? Toen
haar eerste kind kwam hield ze op met werken. Dat zegt ze zelf ook: 'Toen hield ik op met
werken.' Sindsdien doet ze kennelijk niets meer Er zijn maar weinig mannen die met hun
vrouw praten over haar werk. Ze zien niet wat ze gedaan heeft. Alleen de bijzondere dingen
merken ze op: meubilair verzet, een nieuw gerecht. Maar het werk dat door de vrouw verzet
wordt op een gewone doordeweekse dag, dat zien ze niet. Dat vreet van binnen, bij de
vrouw...
En dat uit zich dan weer in de kreet: 'Ik ben hier de sloof', want soms, soms wordt het haar te
veel. Ze kan zich niet meer beheersen. Ze wordt 'hysteries' als ze te lang heeft gewacht met
aandacht vragen voor haar werk. En onder het verbaasd wenkbrauwoptrekken van haar man
gaat ze zich rechtvaardigen en verdedigen: Ik heb dit gedaan, en dat, en dat. En al gauw weet
ze niet meer. Ze is de hele dag bezig geweest maar haar opsomming geeft maar een paar uur
werk weer. Ze kan maar weinig anders doen dan een optelsom geven van kleine werkjes. Dat
klinkt onbelangrijk, vergeleken bij de produktie of de konferentie van haar man. Ze wordt
boos uit machteloosheid om het uit te leggen, of ze gaat zeuren, steeds maar zeuren tegen haar
man over haar werk en haar zorgen daarbij. De zeurderige huisvrouw is een vrouw die haar
werk, onzichtbaar voor anderen, aan die anderen probeert zichtbaar te maken, die waardering
vraagt voor haar sloven.
De huisvrouw voelt zich vaak rot, moe en zwak, ze voelt pijn in haar hoofd, in haar rug, in
haar maag. Door artsen zijn er voor deze pijnen dikwijls geen oorzaken aan te wijzen. De arts
schrijft dan maar valium voor. En dat helpt wel: je wordt dof van binnen, dus je voelt je
minder akelig, gewoon omdat je minder kan voelen. Je wordt er suffig en sullig van, dat wel,
maar dat is misschien minder erg dan ongelukkig.
De vele huisvrouwenkwaaltjes en de depressies (ook zo'n typiese vrouwenaangelegenheid)
zijn een uiting van protest.