Navigation bar
  Print document Start Previous page
 12 of 111 
Next page End 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17  

De Bonte Was, MOEDERBOEK, Amsterdam 1976, feministiese uitgeverij de Bonte Was
12
zou veranderen. Ik wilde er niet over nadenken, ik wilde nog niet hoe-
ven kiezen. Ik begon oefeningen te doen om te proberen een spontane
abortus te krijgen maar dat lukte natuurlijk niet. Mijn moeder ging nog
naar een vriendin vragen of ik ergens een abortus kon krijgen. Blijkbaar
zei die nee, want ze kwam thuis met de mededeling dat abortus niet
mogelijk was. Ik ben niet op het idee gekomen, om er zelf achterheen te
gaan, ik legde me er verder bij neer.
Toen moest er dus getrouwd worden, want als je zwanger bent trouw je.
Brieven naar mijn aanstaande, van mij en van mijn moeder. Trouwpapie-
ren in orde gemaakt. Hoewel zijn ouders tegen hem hebben gezegd dat
hij niet hoefde te trouwen als hij het niet wilde vond hij ook dat hij het
maar moest doen. We waren vagelijk verliefd, het was op zichzelf geen
onaantrekkelijk idee om met elkaar te mogen vrijen zonder over de
gangen in het ouderlijk huis te hoeven sluipen.
Ik werd van school gestuurd, ik was een slecht voorbeeld voor de andere
meisjes (voor de meisjes, niet voor de jongens! ), zei de rektor van de
verder als progressief bekend staande school. Ik bood geen weerstand
tegen de beslissing die overigens alweer tussen mijn ouders en de rektor
werd genomen, buiten mijn aanwezigheid, hoewel ik goede cijfers had
en maar een jaar voor mijn eindeksamen stond dat ik makkelijk had
kunnen halen omdat mijn kind aan het eind van de zomervakantie zou
worden geboren.
We trouwden, een kleine reseptie met alleen een paar familieleden,
vrienden van mijn ouders. Toespelingen over het verdriet dat ik mijn
ouders aandeed, dat ik nu goed moest maken door een goed gezinsleven
op te bouwen. Er waren geen vrienden van mij bij de trouwpartij. Ik
was opeens van kind verheven tot volwassene, de kinderen waar ik mee
omging voor ik trouwde hoorden daar niet bij. Ik was van school
afgegaan zonder redenen te geven, ik gaf mijn vrienden gewoon op, van
de ene op de andere dag.
Tot een tijd na de geboorte van mijn zoontje woonde ik nog bij mijn
ouders in. Alles werd voor me geregeld. Ziekenhuispapieren, afspraak
met de vrouwenarts, het kopen van de uitzet waar ik belangstellend
maar niet zo betrokken bij stond. Vind je het niet leuk, lichtblauwe
luiers, vroeg mijn moeder. Ja hoor zei ik en dan kreeg ik er zes, plus
badtermometers, poederdooshoudertjes, navelbandjes, trappelzakken,
kruikenwarmertjes, zuigflessen. Mijn enige eigen bijdrage bestond uit
een halfafgemaakt slabbetje.
Toen het kind begon te bewegen in mijn buik was het voor mijn gevoel
nog geen kind. Het had van alles kunnen zijn, een hagedis, iets levends,
maar geen kind. Ik had een nogal teddyberig idee over babies, je kon ze
knuffelen, aan- en uitkleden zoals de poppen waar ik vroeger vaak mee
speelde, en als je er genoeg van had dan legde je ze weg. Het leek me wel
leuk, een pop die echt sliep en huilde. Ik vond het een fijn idee, iets
helemaal van mezelf,- Verder bleef het vaag. Mijn man praatte wel eens
over de plannen die hij met de stamhouder had (het moest wel een
jongen worden dus) maar die had nog minder idee wat je met babies
kon doen dan ik.
Mijn vrouwenarts was van het vriendelijke neerbuigende ouderwetse
soort die konstant meisje tegen me zei en nooit mijn vragen
beantwoordde., Hij vertelde mij ook niet dat het kind in een stuitligging
lag, wat ik pas merkte in het ziekenhuis. De bevalling op zich zelf was
niet zo moeilijk, alleen had ik niet gedacht dat het zo waanzinnig veel
pijn zou doen. Ik was niet kleinzerig, maar nu schreeuwde ik. Even flink
zijn hoor, zei de verpleegster, op een toon dat ik het gevoel kreeg dat ik
me aanstelde.
De arts was laat, en ik moest me inhouden met de persweeën omdat het
kind niet geboren mocht worden zonder de arts erbij omdat er met
http://www.purepage.com Previous page Top Next page