Navigation bar
  Print document Start Previous page
 26 of 44 
Next page End 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31  

Sonja Prins, HERINNERINGEN AAN TRUDE BENEDIC, een vrouw in verzet. De Bonte Was 1980
26
De meeste tijd werkten wij niet buiten, dan kon je 's nachts dikwijls niet slapen van de honger en je
stond zo nu en dan op om wat water te drinken als maagvulling. In de winter was de kou iets
verschrikkelijks. Bij het zittend werk in je cel werd je niet warm, alles watje aanraakte was van
ijzer of beton en op de bedden lag maar één dunne deken. Aan het eind van de winter waren van
veel vrouwen de oren, benen of voeten bevroren.
Toch was het veel beter dan het koncentratiekamp. Er werd niet geslagen, er was geen krematorium
en geen SS. Alles was helder en schoon, de kleding van de vrouwen, de witte kousen, witte
schorten, witte kragen op de zwarte jurken, de gangen en de cellen spiegelglad geboend, er waren
werkers genoeg. Het ergste was de eenzaamheid, je ging op het laatst met je spiegel en met jezelf
praten.
Tegenover ons, in Lübeck, stond een mannengevangenis, waar veel gezongen werd, ook voor ons,
want zij wisten dat de politieke gevangenen het extra zwaar hadden in het tuchthuis. Er waren
vrouwen die haast geen geheugen meer hadden en die versuft werden. Het deed goed om de
mannen te horen zingen: 'wij gaan wij voort tot het hart ons breekt, voor ons gaat de zon niet
onder', dan waren mijn gedachten altijd: wacht maar, er komt nog een andere tijd, ik wil en ik moet
terug naar Toni en de kinderen. Wij politieke vrouwen wisten waarvoor wij hier waren, de anderen
waren er veel slechter aan toe. Je kon het soms niet begrijpen als je hoorde wat sommigen hadden
gedaan, een had haar vijf kinderen met een scheermes vermoord, een ander had haar kinderen
levend begraven, of haar man met ratte kruid vermoord, en toch waren zij veel banger om hun
eigen leven te verliezen dan wij. Als er luchtalarm was ging hun gegil je door merg en been, het
was een geluid dat niets menselijks had. Arme vrouwen! Zij rekenden er vast op dat zij na de
oorlog de eersten zouden zijn die vrijgelaten werden.
Hoe gauw kan een mens vergeten, wat zich in die tijd heeft afgespeeld! Soms vraag ik me af, is dat
werkelijkheid geweest? Ja, ik heb vier jaar in tuchthuizen doorgebracht en daar tussendoor ben ik
op transport in 27 gevangenissen geweest, soms dagenlang zonder eten en zonder bed om in te
slapen, in cellen met ongedierte, tussen schurftige stakkers met eczeem en rottende wonden, zoveel,
dat ik krankzinnig had kunnen worden als ik niet geweten had dat er nog een andere wereld was. Ja,
het is werkelijkheid geweest, en het kan voor duizenden weer werkelijkheid worden, als de nieuwe
nazi's hun zin krijgen, als we toelaten dat de gummiknuppels weer hun werk doen en de blauwe of
zwarte Mina's weer rijden om mensen voor hun overtuiging op te halen, om hen in beestenwagens
te laden of zonder meer af te maken. Ik heb deze gruwelen zelf beleefd en daarom weet ik dat er
maar één middel is om onszelf en onze kinderen hiertegen te beschermen, en dat is, de krachten
tegen de oorlog te versterken, door ons werk, ons geduld, onze moed.
Previous page Top Next page