Navigation bar
  Print document Start Previous page
 27 of 44 
Next page End 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32  

Sonja Prins, HERINNERINGEN AAN TRUDE BENEDIC, een vrouw in verzet. De Bonte Was 1980
27
Ravensbrück
In 1941 ging ik met drie kameraden op transport naar het huis van bewaring in Dusseldorf, waar
wij vandaan gekomen waren. Daar kregen wij meer vrijheid omdat wij doorgestuurd zouden
worden naar het koncentratiekamp. Van die vrijheid hebben wij een goed gebruik gemaakt om met
andere politieke gevangenen in kontakt te komen, wij hadden meer ervaring, wij konden materiaal
doorgeven en lektuur ontvangen. Nu was het onze beurt om berichten naar buiten te smokkelen en
anderen moed in te spreken. Er kwamen nog steeds nieuwe arrestanten, om te wachten tot zij
veroordeeld werden, vrouwen en mannen. Een had ik vroeger gekend, hij verwachtte de doodstraf.
Hij bleef moedig tot het eind. Vroeger zou ik om hem gehuild hebben, nu niet meer. Hij was niet
beklagenswaardig, zoals die arme vrouwen die misdaden gepleegd hadden, hij wist waarvoor hij
geleefd had. '...Gaan wij voort tot het hart ons breekt, voor ons gaat de zon niet onder!'
Met de jongens, die op de mannenafdeling op de gang werkten, en die net als wij doorgestuurd
zouden worden naar een lager, wisselden wij berichten uit, die de nieuwe gevangenen vertelden
over de koncentratiekampen. Er waren mannen bij, die twee jaar in een lager hadden gezeten en nu
op weg naar huis waren.
'Jullie gaan naar Ravensbrück, boven Mecklenburg, bij Berlijn,' vertelden de ganglopers, nadat zij
met hen hadden gesproken. 'Er zijn SS-bewakers met revolvers, zwepen en honden.'
'Is het waar, wat ze allemaal vertellen, de crematoria, het doodschieten en ophangen, het laten
verhongeren in de bunker?'
'Ja, het is waar. Maar veel hangt van jezelf af. Als je klaagt en jammert of veel ziek bent, ga je er
het eerst aan. Natuurlijk door de schoorsteen.'
'Hoe is het mogelijk, mensen verbranden!'
'En toch is het de zuivere waarheid. Je marcheert met de SS naar binnen, je marcheert met de SS
naar buiten. Het ergste zijn de appèls, uren en uren staan, bij wind en weer, in regen en kou, in
vorst en hitte, in de zomer zonder kousen en schoenen, tot in de winter zonder jas en de jurken zijn
van katoen. In de winter afgedankte militaire schoenen, het komt er niet op aan of je maat 42,44 of
45 hebt, je hebt schoenen. Al je eigen kleren worden afgenomen en die zie je nooit meer terug. Als
je een stuk papier te pakken krijgt moet je dat onder je jurk binden, dat houdt de wind tegen. Dan is
er het slechte eten, soep van koolrapen of bieten en een klein stukje brood, meer krijg je niet dag in
dag uit.'
'Is er verzet?'
'Je krijgt een driehoek op je kleren, de politieken rood, de asocialen zwart, de beroepsmisdadigers
groen, alle buitenlanders rood met de letter van hun land. Zo zetten ze de gevangenen tegen elkaar
op. De groenen zijn de gewoonte-moordenaars, die meer dan een moord op hun geweten hebben;
met de zwarten, die voor prostitutie, zwarthandel of diefstal zijn opgepakt, keren zij zich meestal
tegen de roden. Als er iemand moet worden opgehangen of afgeranseld zijn het de groenen, die het
doen.'
De lagers waren de stinkende poel van het kapitalisme in zijn laatste stadium. In Ravensbrück zijn
tweeënnegentigduizend vrouwen gestorven, duizenden die er vandaan kwamen, zijn voor hun leven
invalide. Maar er zijn nog altijd mensen, die niets over de kampen willen weten, die hun ogen stijf
dicht doen als het er om gaat om de hel van het fascisme voorgoed onmogelijk te maken.
De eerste tijd in Ravensbrück moest ik graafwerk doen op de hei, de hele dag in de gloeiende hitte,
zonder op te kijken. Als we 's ochtends naar het werk marcheerden hoorde ik voor het eerst het
gevangenenlied, dat ergens in Duitsland gemaakt was, het enige lied van onszelf dat buiten
gezongen mocht worden:
Previous page Top Next page