Navigation bar
  Print document Start Previous page
 36 of 44 
Next page End 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41  

Sonja Prins, HERINNERINGEN AAN TRUDE BENEDIC, een vrouw in verzet. De Bonte Was 1980
36
daardoor in 1942 door de Gestapo opgerold, maar alle andere bleven erbuiten, de mannen hebben
niets verraden.
's Nachts kwamen zij Toni halen. Hij maakte de kinderen wakker en zei: 'Hier is geld om eten te
kopen. Papa komt over een paar dagen terug.' De kinderen liepen huilend naar kennissen. 'Onze
papa is weg, onze papa is weg, ze hebben hem gehaald!' Zij wisten dat hij niet gauw terug zou
komen, zij wisten niet dat zij hem nooit weer zouden zien. In het kamp hield Toni altijd de moed er
in. 'Wat zullen wij een goeie tijd tegemoet gaan na de oorlog. Ons vechten is niet vergeefs geweest.'
Hij was een goede kameraad voor iedereen. Maar de meesten hielden het niet uit, zij werden nog
meer gemarteld dan de vrouwen. In 1944 gingen de laatste overlevenden op transport naar het
kamp Natzweiler, Toni was daarbij. Zij bleven tien dagen onderweg in een veewagen, zonder eten
of drinken. Vier leefden nog toen zij aankwamen.
Een van de vier was Toni, maar hij was doodziek. Hij strompelde met de anderen mee en zei: 'Zal
ik nog in de laatste vijf minuten kapotgaan?' Om de verdommenis niet!' Hij werd in de ziekenbarak
opgenomen, geen slok water en geen hap brood bleef in hem, zijn darmen waren verteerd. Hij
woog nog maar 32 kilo. Zijn kameraden kwamen bij het raam van de ziekenbarak met een stukje
brood. 'Toni, hoe gaat het? Hier jong, eet iets.' Maar hij kon niet meer eten. Later probeerden zij het
weer. Toni kon niet meer lopen, op handen en voeten kroop hij naar het raam. 'Kom
morgenochtend na het appèl even kijken of ik er nog ben,' zei hij. 'Ik heb gehoord dat het mijn beurt
is voor het dodentransport.' Dat waren zijn laatste woorden.
Wie gelooft nog dat er een weg terug is? Kunnen wij dit vergeten? Nee, zoiets wordt niet vergeten.
Een vrouw bleef achter met zeven jongens; een andere met acht kinderen, waarvan de jongste nog
geboren moest worden toen haar man werd weggehaald. Een van de vrouwen heeft de hele oorlog
door verzetswerk gedaan, zij woont in een krot, drie van haar jongens werken in de mijn en haar
man had daar tien jaar gewerkt totdat hij gearresteerd werd. Er werden hele nieuwe wijken
gebouwd, maar zij krijgt geen huis, ook niet van de gemeente, want zij is kommunist. De offers van
het verzet worden doodgezwegen, hun vrouwen en kinderen worden aan hun lot overgelaten. Er
zijn belangrijker dingen. Onder in de mijn werken de politieke delinquenten, zij klagen en janken
dat zij het zo slecht hebben. Hun vrouwen krijgen elke maand het loon en voor de ongehuwden
blijft het hele bedrag staan. Als hun straf om is blijven de meeste in de mijnstreek, zij laten hun
vrouwen en kinderen overkomen en niet lang daarna staat een woning tot hun beschikking. 'n Paar
huizen naast mij woonde een SS'er, die bij de Landwacht was en bovendien verraad heeft gepleegd.
De eis was vijf jaar, hij werd tot drie jaar veroordeeld. Hij werkte op de mijn; met Koninginnedag
ging de poort open en hij kwam als een vrij man naar huis. Acht weken later kreeg de familie een
spiksplinternieuw huis. De vrouw die de hele oorlog door belangrijk verzetswerk heeft gedaan, die
drie jongens in de mijn heeft, krijgt geen woning. Maar zij kreeg wel een papier met het verzoek
om geld te sturen, omdat zij anders haar verzetsmedaille niet mag dragen.
Onze jongens worden gedwongen om samen met de SS in de mijn te werken, terwijl een van die
misdadigers, die als SS-dokter in Ausschwitz meegeholpen heeft om miljoenen mensen te
vergassen, is aangesteld als controlerend geneesheer. Na de oorlog kwam hij terug met zijn
vrouwen kinderen, waarvan de laatste nog in Ausschwitz is geboren, om zijn vroegere plaats bij de
mijn in te nemen. Zo'n dokter is goed te gebruiken; als er iemand ziek is, moet hij voor onderzoek
naar hem toe, en dan duurt de ziekte nooit lang.
Thuis ging het nu iets gemakkelijker. Greet was achttien, Bart zestien, zij hadden een zware tijd
achter de rug en ik wist dat ik hun veel moest vergoeden. Zonder dat zij het zelf wisten waren zij
terwijl ik weg was beïnvloed door allemaal praatjes, die een scheiding tussen ons gebracht hadden.
Nu hoor ik nog wel eens: 'Waarom heb je dat allemaal gedaan? Je had beter thuis kunnen blijven en
voor je kinderen zorgen.' En van anderen: 'Dat was geen echt verzetswerk, het waren duitse
emigranten.' Zo hebben de kinderen zich ook soms tegen mij gekeerd en mij verweten, dat ik hun
Previous page Top Next page