Navigation bar
  Print document Start Previous page
 34 of 163 
Next page End Contents 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39  

MISDADEN TEGEN DE VROUW
, Tribunaal Brussel 1976. Diana Russell & Nicole Van de Ven, 1977
Nederlandse vertaling, De Bonte Was, Amsterdam 1977
34
Judi Anderson werd beschreven als de lesbienne die de moord bevolen had en Marion Inns als de
biseksuele vrouw die zich ertoe liet overhalen om mee te werken. -Het grondthema was dat
Marion Inns afgeschilderd werd als een verleide vrouw. Marion, een evenwichtige, 'volkomen
normale' vrouw, begon tengevolge van het falen van haar man op seksueel gebied, te
gehoorzamen 'aan de humeurige, jaloerse, volbloed-lesbienne'. Men ging er van uit dat Judi
Anderson haar oorspronkelijke heteroseksuele vriendin overheerste door middel van seks en
tederheid. Marion kookt, draagt een jurk, en gedraagt zich 'besluiteloos': als een vrouw. Judi drinkt
bier, draagt een broek, overhemd en das en heeft maar één doel: 'haar vriendin te overheersen'.
Quick verklaart dit als volgt: 'De natuur moet Judi voorzien hebben van een hoge dosis mannelijke
hormonen. Het is bewezen, dat vrouwen met een hoge hormoonspiegel een buitengewoon hevige
seksualiteit vertonen en dat deze vrouwen ook in andere opzichten op zeer aktieve mannen lijken.
Zij willen de dominante rol spelen.' Achter deze beschrijving van Judi Anderson schuilt een
ongenuanceerd stereotiep van de man, en ook de wijdverbreide mythe dat lesbiese vrouwen zich
uitermate hartstochtelijk gedragen. In haar memoires is Marion Inns een vrouw die gevangen zit in
het konflikt tussen gehoorzaamheid en de wens normaal te zijn en beschuldigt zij haar man ervan
haar tengevolge van zijn emotionele frigiditeit en impotentie in de armen van een lesbiese vrouw
en dus tot misdaad gedreven te hebben. Dit verhaal eist impliciet tenminste een aanzienlijk
mildere straf, zo niet vrijspraak voor Marion Inns, omdat degene die werkelijk schuldig is - degene
die seksueel abnormaal is - de lesbiese Judi Anderson is. In Bild van 21 febr. 1976 verscheen de
volgende aankondiging: 'Marion Inns, de lesbiese moordenares, gaat trouwen met een kellner. Zij
leerden elkaar kennen toen hij Inns meubilair kocht op een veiling. In zijn slaapkamer staat nu het
hemelsblauwe tweepersoonsbed waarin de lesbiese moordenares van haar man hem bedroog en
met haar vrouwelijke minnaar sliep. Deze 45-jarige man is er van overtuigd, dat Marion Inns door
zijn liefde weer een normale vrouw geworden is. De heteroseksuele maatschappij heeft de vrouw
weer terug die er uit weg verleid was. Nu staat niets een herziening van het vonnis meer in de
weg. De pers en de rechterlijke macht hebben gezegevierd: ze zijn er in geslaagd de lesbiese
verhouding te verwoesten. De twee vrouwen haten elkaar nu. De manier waarop hun verhaal
verteld is maakt duidelijk dat er alleen maar mannelijke en vrouwelijke seksualiteit is. Judi
Anderson, die geen relaties met mannen wilde, omdat die haar altijd aan verkrachting deden
denken, is de werkelijke vijand, een belachelijke namaakman waar Marion eindelijk vanaf is.
In tegenstelling tot het sensationele proces in Itzehohe volgen hier een paar alledaagse en
schijnbaar banale ervaringen van lesbiese vrouwen. Veel meer nog dan in dit proces, waarin
overduidelijk sprake is van diskriminatie, is het de alledaagse diskriminatie die ons sloopt en haar
tol van ons allemaal eis.  Binnen de vier muren van de lesbiese organisatie kunnen we ons
terugtrekken van mannen. Maar op school, op het werk, op straat en overal elders waar één van
ons alleen is, zijn we bang en onze angst dwingt ons ons aan te passen. Hier volgt het eerste
verslag van de meer alledaagse diskriminatie die we ondervinden.
In het voorjaar van 1975 gingen M. en ik naar een vrouwelijke dokter, die tijdens mijn huwelijk mijn
huisdokter geweest was. Ik kende haar als een vriendelijke en gewetensvolle vrouw, die zoveel
om haar patiënten gaf, dat ze er een goede relatie mee had en met wie ik al verscheidene keren
over persoonlijke moeilijkheden gesproken had. We zaten een paar uur lang in de wachtkamer,
we hielden elkaars hand vast en het moet voor de andere patiënten duidelijk zijn geweest dat we
lesbies waren. Eindelijk werd M. geroepen, maar ze werd maar kort door de dokter onderzocht. De
diagnose was een verwaarloosd geval van longontsteking, maar de dokter weigerde M. verder alle
behandeling, op grond van het feit dat ze in een andere wijk woonde. Ook wilde ze geen andere
dokter aanbevelen. Toen was ik aan de beurt. Ik had een snoepje in mijn mond, en ze beet me
toe: 'Maak eerst je mond leeg. Ik kan er niet tegen als patiënten zitten te kauwen', en riep een
andere patiënt. Toen die niet antwoordde, zei ik dat ik mijn mond leeg had. Ze beet me weer toe:
'Jij kan wachten', dus gïngen we weg. De volgende dag stuurde ze me ongevraagd en zonder
kommentaar een verklaring voor mijn werkgever.
Ik zal nu nog een verslag geven van alledaagse diskriminatie. Van 1974 tot 1975 volgde ik
beroepsonderwijs. De leraar die geschiedenis en biologie gaf gedroeg zich bijzonder arrogant en
au-toritair, zodat ik altijd woedend werd en agressief op hem reageerde. Een kwartaal lang
gedroegen we ons tegenover elkaar met verholen agressie of schreeuwden openlijk tegen elkaar.
Hij was waarschijnlijk nog nooit in aanraking gekomen met een vrouw die hem zo openlijk
http://www.purepage.com Previous page Top Next page