Navigation bar
  Print document Start Previous page
 39 of 163 
Next page End Contents 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44  

MISDADEN TEGEN DE VROUW
, Tribunaal Brussel 1976. Diana Russell & Nicole Van de Ven, 1977
Nederlandse vertaling, De Bonte Was, Amsterdam 1977
39
niet-heteroseksuele groep mensen iemands leven kan beroeren en ruineren van kindsbeen af,
omdat voor jonge mensen in onze maatschappij maar één model, nl. het heteroseksuele, als
aanvaardbaar wordt beschouwd.
Heteroseksuelen hebben het recht en de gelegenheid om zichzelf en hun identiteit te ontwikkelen,
maar degenen die zich anders voelen hebben dat niet. Ik ben nog steeds bang om gestraft of
gediskrimineerd te worden wegens mijn seksuele geaardheid. Jonge heteroseksuelen hoeven
daar niet bang voor te zijn. Op hun zestiende worden ze in seksueel opzicht meerderjarig, ze
hoeven niet te leven met het stigma van onwettig handelen tot ze twintig zijn, zoals lesbiese
meisjes en homoseksuele jongens. Eerder had ik altijd een jongen willen zijn, en ik dacht, dat dat
was, omdat ze meer rechten en meer vrijheid hadden dan meisjes. Maar ik voelde steeds
duidelijker dat ik niet alleen de meisjesrol verwierp, maar dat ik me anders voelde dan er van me
verwacht werd. Pas toen ik zestien was, begreep ik, dat ik lesbies was. Dat was als een bevrijding.
Toen kon ik mezelf voor het eerst als vrouw accepteren.
Maar voor ik zover was, moest ik een lange, moelijke weg gaan, die me uiteindelijk in de
gevangenis deed belanden. Iedereen in mijn omgeving deed hulpeloos en vijandig tegenover mijn
anders zijn. Ze begrepen. er net zo weinig van als ikzelf. Mijn ouders probeerden me te overreden
mezelf te beheersen en niet zo gek te doen. Op school werd ik agressief, zonderde mezelf meer
en meer af, totdat ik uiteindelijk helemaal niet meer naar school wilde gaan. Ik bracht de meeste
tijd door in mijn bed, en op mijn kamer. Ik kreeg pijnstillers en tranquillizers, en ik kwam er al gauw
achter, hoe goed je je kunt terugtrekken, als je die dingen gebruikt. Op een andere manier kreeg ik
meer en meer van dat spul te pakken, en natuurlijk werd ik er steeds afhankelijker van. Met de
psychiaters wier hulp werd ingeroepen, kon ik niet over mijn gevoelens praten. Van andere
meisjes houden kwam niet voor in de katalogus van hun geest, en als het al zo was, was het in de
categorie 'overgangsfase'. Mijn gevoel van isolatie, werd sterker. Uiteindelijk liep ik weg toen ik
veertien was. Ik ging de grens over naar München. Ik wilde overal heen gaan, zolang ik maar ver
weg was. Ik had bijna geen geld, en het beetje wat ik had ging op aan medicijnen. Ik was
voortdurend verdoofd, en ik wist nauwelijks wat er gebeurde, toen ik twee dagen later opgepakt
werd. Ik werd ondervraagd door de politie, en uiteindelijk, onder bewaking, naar de grens
gebracht. Mijn vader nam me mee en berispte me, en iedereen wilde weten waarom ik
weggelopen was.
Ik wist het zelf nauwelijks. Daarna heb ik in een aantal klinieken gezeten en in een
verbeteringstehuis. Ik was nog steeds afhankelijk van medicijnen, en nog steeds geïsoleerd, want
ik kon nergens mijn gevoelens voor meisjes uiten of in praktijk brengen. Ik werd geslagen en
nageroepen, opgesloten en vernederd. Toen ik naar school terug wilde gaan, verhinderden de
ouders van andere meisjes dat, uit vrees, dat ik hun kinderen zou verleiden. Later slikte ik alles
wat maar binnen mijn bereik kwam en ik begon in drugs te handelen, om er zelf meer van te
krijgen, totdat het er weer op uit draaide, dat ik in een ziekenhuis werd opgenomen. Tenslotte liep
ik weg met een vrouw, nog onder de drugs, en niet meer in staat tot nadenken of oordelen. We
stalen wat we nodig hadden. Uiteindelijk stal de vrouw die bij me was een pistool. Ze stond erop
dat ik zou zeggen dat ik haar ontvoerd had, omdat ik minderjarig was en me daarom niet veel kon
gebeuren. Toen we gepakt werden, was ik zo onder de drugs, dat ik alles zei wat ze maar wilde.
De gevangenschap, in afwachting van de berechting, was een kwelling. Ik werd door zes
verschillende gevangenissen gesleept, steeds in eenzame opsluiting. Ik werd uren ondervraagd
en ik kreeg geen uitleg over mijn rechten en mogelijkheden. Ik was steeds alleen, tegenover de
getrainde, goed georganiseerde, superieure mannenmacht van de autoriteiten en ik moest
voortdurend wachten, wachten, wachten. Ik kreeg de keus tussen gevangenis, verbeteringstehuis
of psychiatriese inrichting. Ik was er het liefst zo snel mogelijk vanaf door 2 à 3 maanden de
gevangenis in te gaan, liever dan jaren te worden opgeborgen in een verbeteringstehuis, of zelfs
voor onbepaalde tijd in een psychiatriese inrichting te gaan. Ik had er geen idee van dat
minderjarigen niet tot een duidelijk omschreven straf worden veroordeeld, zoals volwassenen. En
zo zat ik uiteindelijk veertien maanden in de gevangenis. 
Mijn zusters, jullie hebben je ongetwijfeld gerealiseerd wat voor ons, jonge lesbiennes, het
belangrijkste probleem is: we zijn zeer geïsoleerd en we hebben het kontakt met jullie nodig. En
we hebben jullie hulp nodig.
http://www.purepage.com Previous page Top Next page