MISDADEN TEGEN DE VROUW
, Tribunaal Brussel 1976. Diana Russell & Nicole Van de Ven, 1977
Nederlandse vertaling, De Bonte Was, Amsterdam 1977
42
aksie te organiseren. We zullen verzoekschriften sturen aan de vader, aan de kinderrechter en
aan iedereen die in een machtspositie verkeert.
Chantal: Violette zal spoedig vloeibaar voedsel toegediend krijgen. Binnen een week kan ze dood
zijn. En alleen omdat niemand er iets aan doet. Er is in de meeste kranten geen reaksie vanwege
de bourgeoisie-mentaliteit die alleen maar ziet dat het gaat om een 15-jarig meisje en een 4I-jarige
man. Ik zie het zelf als een misdaad binnen het gezin, waarover vandaag niet veel gepraat is. We
hebben gepraat over het probleem van vrouwen thuis, over ekonomiese misdaad,
echtscheidingskwesties enz., Er zijn ook 15-jarige dochters die problemen hebben met hun ouders
en dat is ook belangrijk. Ik zou graag iets positiefs willen doen, zoals een petitie rond laten gaan of
misschien een officieel kommuniké uitgeven uit naam van het Vrouwentribunaal om de Belgiese
radio en tv dit konkrete voorval te laten aanpakken. Het kommuniké zou kunnen zeggen dat het
Vrouwentribunaal, dat op het ogenblik in België bijeen is, tegen de situatie is die heeft geleid tot
Violettes hongerstaking. Het gaat er niet om de ouders te veroordelen, het gaat erom een dialoog
tot stand te brengen tussen vader en dochter, zodat Violette eindigt met haar hongerstaking in
plaats van dat ze riskeert om binnen een week dood te gaan.
Getuige 3: Ierland
Het idee dat een vrouw het bezit is van haar man is vastgelegd in een groot aantal Ierse wetten,
maar nergens zo duidelijk als in de wet op het overspel. Deze wet is gebaseerd op een oud begrip
in het gewoonterecht, dat de man een soort eigendomsrecht geeft op zijn vrouw.
Door Ierse vrouwen wordt deze wet als beledigend en vernederend beschouwd. Onder deze wet
kan een echtgenoot iedere man die overspel met zijn vrouw heeft gepleegd, in rechte vervolgen
zonder dat de vrouw geraadpleegd hoeft te worden.
In januari 1976 kende een Iers hooggerechtshof volgens deze wet een som van 14.000 pond toe
aan een echtgenoot. Men kan dit bedrag beschouwen als de geldende prijs voor een Ierse vrouw.
Bij het vaststellen van de schadevergoeding stelt de jury de waarde van de vrouw vast, waarbij
gelet wordt op haar persoonlijke bezit, haar aandeel in het werk van haar man, haar waarde als
huishoudster, en haar andere bekwaamheden in het huishouden. In de tweede plaats stelt de jury
een passende vergoeding vast voor de aanslag op de echtelijke eer van de man, zijn verlies van
een 'seksuele relatie' en de aanslag op zijn eigendom en familietrots. Zijn schadevergoeding is
afhankelijk van de kuisheid en het karakter van zijn vrouw. Het proces is openbaar en wordt
gevoerd in tegenwoordigheid van een rechter en een jury. Tot januari 1976 mochten er geen
vrouwen in de jury zitten. En de onverkwikkelijke details van dergelijke zaken werden alom door
de pers met smaak opgediend. Ondanks sterke druk van de vrouwenorganisaties in Ierland om
deze wet af te schaffen blijft de regering weigeren. Ondertussen vinden jaarlijks verscheidene van
zulke processen plaats en in veel gevallen wordt er een aanzienlijke uitkering aan de echtgenoot
gedaan. Onder een rechtvaardiger systeem zou aan zulke mannen een scheiding worden
toegewezen, maar in Ierland kan men niet scheiden. Het is volgens de grondwet verboden en de
Katholieke Kerk is er sterk tegen. Het wettige domicilie voor een getrouwde vrouw in Ierland is in
het huis van haar man. Als haar man haar verlaat en naar een land gaat waar scheiding wel is
toegestaan, kan hij in dat land een scheiding aanvragen, ook al woont zijn vrouw nog in Ierland.
Met de uitkering die de vrouw dan: van de staat krijgt, kan ze niet veel beginnen. Als daarentegen
een vrouw weggaat en in een ander land scheiding aanvraagt, wordt dit in Ierland niet erkend.
Getuige 4: Israël
De paternalistiese houding ten opzichte van vrouwen in Israël vindt haar oorsprong in en wordt
kracht bijgezet door de orthodoxe religieuze wetgeving. Afhankelijk van de godsdienst die men
belijdt vallen huwelijk, scheiding en dergelijke onder de rechtsbevoegdheid van religieuze
rechtbanken, en men is verplicht een bepaalde geloofsovertuiging aan te hangen. Voor het
grootste deel van de Israëlische bevolking is daarom de orthodoxe Joodse wetgeving van kracht,