MISDADEN TEGEN DE VROUW
, Tribunaal Brussel 1976. Diana Russell & Nicole Van de Ven, 1977
Nederlandse vertaling, De Bonte Was, Amsterdam 1977
43
of men nu orthodox is of niet. In de rabbijnse gerechtshoven zijn man en vrouw niet gelijk. Dit is
gebaseerd op de opvatting dat de vrouw het eigendom is van haar man en daarom zelf geen
rechten heeft. Tijdens de huwelijksplechtigheid zegent hij haar, terwijl zij passief blijft. Bij een
scheiding verleent hij haar de scheiding, zij ontvangt hem. Als de man zijn vrouw geen scheiding
wil of kan geven, kan zij haar vrijheid niet krijgen.
Volgens de Joodse wet mag een man een tweede vrouw trouwen als hij nog met de eerste
gehuwd is. Weliswaar is bigamie volgens de Israëlische wet verboden, maar de wetgevers hebben
een paragraaf toegevoegd, waardoor de man een tweede vrouw mag trouwen, als hij hiervoor
toestemming krijgt van een rabbijns gerechtshof. Zo'n toestemming wordt verleend als een vrouw
niet in staat is de scheiding te ontvangen (psychies gestoord, verdwenen, etc.), of als zij ondanks
een gerechtelijke. uitspraak de scheiding niet wil aksepteren.
Dit was het geval met het echtpaar B. en J., die na jarenlang geruzie over de verdeling van hun
bezittingen door een rabbijns gerechtshof werden aangezegd te scheiden onder de voorwaarden
vastgesteld door het hof. Toen de vrouw weigerde, kreeg de man toestemming opnieuw te
trouwen; Eigenlijk is er dus sprake van een scheiding die de vrouw wordt opgedrongen, iets wat bij
een man niet kan. Hij kan een gevangenisstraf krijgen, als hij zijn vrouw de wettelijk bepaalde
scheiding niet toestaat. Hoewel dit zelden voorkomt, is het wel eens gebeurd, maar dan nog kan
de vrouw niet scheiden tot hij toestemming geeft. Er is een geval bekend van een man die een
lange gevangenisstraf uitzat voor een zware misdaad en die uit wrok weigerde zijn vrouw een
scheiding toe te staan. In zo'n geval kan men niets doen. Als een man krankzinnig is, of verdwijnt,
of niet uit de oorlog terugkeert en er geen stoffelijke resten worden gevonden, blijft zijn vrouw altijd
aan hem gebonden. De uitdrukking 'voor altijd de uwe' bevat veel meer waarheid, dan men zou
vermoeden. Als een vrouw getrouwd is, blijft ze, of ze nu wel of niet met haar man samenwoont,
zijn eigendom, en mag ze geen relatie met een andere man aangaan. Doet ze dat wel, dan loopt
ze het risiko dat ze alle rechten op haar aandeel in de bezittingen verliest, en kan ze zelfs de
voogdij over haar kinderen verliezen. Als zij kinderen krijgt uit haar relatie met een andere man,
worden die als onwettig beschouwd en mogen ze nooit binnen de gemeenschap trouwen (ook niet
daarbuiten, want een huwelijk met iemand van een andere godsdienst is niet toegestaan). En als
ze dan eindelijk toch een scheiding krijgt, mag ze niet met haar minnaar trouwen. Dit bleek bij een
recent geval in Bersheba, waar een vrouw die al lang gescheiden van haar man leefde en een
relatie had met een andere man, wilde trouwen toen ze zwanger geworden was. Toen ze in haar
onschuld het rabbijnse gerechtshof vroeg haast met de scheiding te maken, omdat ze zwanger
was, voldeden ze weliswaar aan haar verzoek, maar voegden tegelijkertijd een clausule aan haar
scheidingsakte toe, dat ze niet gewettigd was te trouwen met de man die als haar minnaar bekend
stond. Voor een man geldt dit niet. Hij mag gescheiden van zijn vrouw leven; met iedere
ongetrouwde vrouw die hij wil een verhouding beginnen, kinderen bij haar krijgen, en uiteindelijk
met haar trouwen, zodra hij gescheiden is. Zelfs als zij nooit trouwen, zijn de kinderen wettig en
hebben dezelfde rechten als zijn andere kinderen.
De vrouw die dan naar gewoonterecht echtgenote wordt, heeft ook recht op onderhoud en op een
deel van het eigendom. Maar als de man ook van haar genoeg krijgt, moet ze de scheiding op zijn
voorwaarden aksepteren, aangezien ze niet wettig gehuwd waren.
Door hun ongelijke positie nemen veel vrouwen vaak hun toevlucht tot het afkopen van hun
echtscheiding van hun onwillige echtgenoten, die zich maar al te goed bewust zijn van hun
bevoordeelde positie. Dit was het geval met mevrouw S., die haar man de hele flat liet om van
hem te kunnen scheiden, en met mevrouw K. uit Rabat, die haar psychies gestoorde echtgenoot,
die voortdurend opgenomen moest worden, tijdens een van de perioden dat het beter met hem
ging een bedrag van 15.000 Israëlische ponden gaf (f 5000.-) om te kunnen scheiden. Hun situatie
is beter dan die van een vrouw die voor het leven is gebonden aan iemand van wie het bekend is
dat hij een seksuele afwijking heeft en die haar een scheiding weigert, of de situatie van een
vrouw die doof is geslagen door een man, die haar liever aframmelt dan van haar te scheiden.
De positie van de vrouw is nog zwakker door het feit dat ze 'opstandig' verklaard kan worden door
de rabbijnse gerechtshoven en daardoor haar uitkering, eigendom en andere rechten kan
verliezen. Een vrouw mag het gemeenschappelijke domicilie niet verlaten zonder toestemming
van het rabbinaat, tenzij ze opstandig wordt verklaard, doordat haar man zegt en de rabbies
geloven, dat ze geen knopen voor hem aanzette, niet kookte, niet het huishouden deed, geen