MISDADEN TEGEN DE VROUW
, Tribunaal Brussel 1976. Diana Russell & Nicole Van de Ven, 1977
Nederlandse vertaling, De Bonte Was, Amsterdam 1977
44
seksuele betrekkingen met hem onderhield, en een lange lijst andere vrouwelijke plichten niet
uitvoerde. Dit gebeurde met een echtpaar in Tel Aviv. Na een ongelukkig huwelijk van 26 jaar
vroeg de vrouw om een regeling voor de verdeling van het eigendom als eerste stap tot een
echtscheiding. Haar aanspraak op gemeenschappelijk bezit werd door de mannelijke - rechter
nietig verklaard, omdat een huisvrouw die aanspraak op gemeenschappelijk bezit maakt moet
bewijzen dat ze coöperatief is geweest. Haar echtgenoot had verklaard dat zijn vrouw 'nooit een
knoop had aangezet, zodat de kinderen daarvoor bij mij aankwamen', en dat 'wat haar werk in de
keuken betreft, ik jaloers werd als ik zag hoe mijn buren aten; mijn vrouw was een miserabele
huisvrouw! ' De rechter konkludeerde dat deze vrouw niet had meegewerkt. Zij kreeg daarom
geen recht op gemeenschappelijk bezit en ze moest bovendien de kosten van het geding betalen,
te weten 3.500 Israëliese ponden (f 1180.-).
De kort geleden uitgevaardigde wet op het gemeenschappelijk eigendom, die dit soort situaties
moet voorkomen, vereist dat het echtpaar een en ander van tevoren regelt, iets wat
pasgetrouwden zelden doen. In ieder geval is de wet alleen van toepassing op echtparen die na
1974 getrouwd zijn. Het feit dat de vrouw als eigendom van de man wordt beschouwd, houdt in,
dat de man het gezinshoofd is. Zelfs als zij het huis heeft gekocht, kan hij haar familie en vrienden
de toegang weigeren. Als zij buitenshuis werkt, wordt hun inkomen voor de belasting op een
gezamenlijke rekening geboekt, waarin hij inzage heeft, en zij niet. Zij mag alleen haar eigen
afrekening zien. Deze gang van zaken vloeit voort uit het godsdienstige besef dat alle inkomsten
van de vrouw aan haar man toebehoren.
Er is nog een faktor die de positie van de vrouw verzwakt, en dat is dat ze overgaat naar de broer
van haar man, als haar man zonder nakomelingen overlijdt. Ontheffing van zo'n leviraatshuwelijk
brengt dezelfde problemen met zich mee als een scheiding. De kinderloze weduwe (d.w.z. zonder
levende kinderen) is 'getrouwd' met de broer van haar man tot hij haar vrijlaat. Heel wat mannen
gebruiken dit om geld of goederen los te krijgen. Neem bijvoorbeeld het geval van G., van wie de
man sneuvelde voordat ze kinderen hadden gehad. Toen ze een paar jaar later wilde hertrouwen,
vroeg de broer van haar man haar flat in ruil voor haar vrijlating. In plaats daarvan trouwde zij in
het buitenland en ontdekte bij terugkomst dat, terwijl de broer van haar man nu haar eigenlijk had
moeten afstaan, hun huwelijk verboden was en dat haar man gelast werd van haar te scheiden,
hoewel ze in verwachting was. Ook al kon hij hier niet toe gedwongen worden, het plaatste G. toch
in een merkwaardige positie ten opzichte van haar man. De rabbijnse gerechtshoven raden
weduwen gewoonlijk aan toe te geven aan de eisen van de broer van haar overleden man.
Soms kan de broer van de man haar niet afstaan, omdat hij onvindbaar is, of nog minderjarig, wat
bij deze godsdienst wil zeggen jonger dan 13 jaar. Dit overkwam L., wier jonge echtgenoot ook
sneuvelde, zijn vrouwen een drie jaar oud broertje achterlatend. Vier jaar later wilde L. hertrouwen
en kon geen ontheffing krijgen tot het broertje van haar man, dat toen 7 was, de leeftijd van 13 had
bereikt.
De paternalistiese/patriarchale houding ten opzichte van vrouwen in Israël is onmiskenbaar. Zij
krijgen weinig of geen hulp van de politie, die ruzies tussen echtgenoten als een
familieaangelegenheid beschouwt, of van de rabbijnse gerechtshoven, waar men geen vrouwelijke
rechters toelaat en waar getuigenissen van vrouwen geen rechtsgeldigheid hebben. Er moet nog
heel wat gebeuren voor de vrouwen in Israël gelijkgesteld zullen worden voor wet en
gewoonterecht.
Getuige 5: Frankrijk
Ik ben speciaal uit Parijs gekomen om te getuigen over de situatie van vrouwen die in een
scheiding gewikkeld zijn. Ik wil jullie aandacht vestigen op het feit dat het betalen van alimentatie
en de bijdrage in het onderhoud van de kinderen geheel aan de willekeur van de man de man
wordt overgelaten. In Frankrijk is een wetsontwerp aangenomen dat de vrouw in staat stelt om
zich te wenden tot de Ontvanger der Belastingen om een man die in gebreke is gebleven met zijn
betalingen, in rechte te vervolgen. De kosten van het proces moeten dan ook door de man betaald
worden. Terwijl de kranten erover praten alsof het een overwinning voor het feminisme is, weet