MISDADEN TEGEN DE VROUW
, Tribunaal Brussel 1976. Diana Russell & Nicole Van de Ven, 1977
Nederlandse vertaling, De Bonte Was, Amsterdam 1977
51
Het is een bekend feit dat de samenleving veel te weinig doet om het voor vrouwen mogelijk te
maken hun talenten buitenshuis te ontwikkelen, en te weinig om mannen bewust te maken van
hun verantwoordelijkheden binnenshuis. Het probleem van de dubbele last die vrouwen te dragen
hebben is hier dus erg reëel.
Het staat ook vast dat er veel te weinig voorzieningen getroffen worden binnen de gemeenschap
om het vrouwen inderdaad mogelijk te maken. buitenshuis te werken. Er is in crèches maar ruimte
voor een zesde deel van de kinderen van buitenshuis werkende vrouwen. Het tweede probleem is
dat veel vrouwen hun beroepsleven opgeven als ze kinderen krijgen en wanneer de kinderen nog
klein zijn. Het is een levensgroot probleem om weer op de arbeidsmarkt te komen na er jarenlang
uit te zijn geweest, in het bijzonder voor vrouwen van zo'n 35, 40, 45 jaar, omdat velen van hen
rond die leeftijd gescheiden zijn en de kost moeten verdienen. De moeilijkheid zich aan te passen
aan het gebrek aan opleiding is één van de konkrete problemen waar deze vrouwen mee te
kampen hebben.
Een ander probleem heeft te maken met sociale voorzieningen. Er zijn twee kanten aan. Aan de
ene kant is er een regeling voor vrouwen die thuis blijven en die wel één of andere vorm van
sociale verzekering hebben, ook al heeft die te maken met het werk van hun man. Hun sociale
verzekering is gebaseerd op het feit dat zij de vrouw zijn van een man die werk heeft, of de
vriendin van zo'n man, m.a.w. de onbetaalde huishoudster. Deze hele sociale
verzekeringsregeling weerspiegelt het standpunt van onze maatschappij dat een vrouw op de
eerste plaats huishoudster is, afhankelijk van haar man. Aan de andere kant is er een probleem
met sociale verzekeringen voor vrouwen die werk hebben, aangezien, ook al betalen vrouwen
dezelfde premie als mannen, hun uitkeringen lager zijn. Tenslotte is het belangrijk er op te wijzen
dat in België vrouwen slecht vertegenwoordigd zijn op besluitvormende posities van belangrijke
organen zoals vakbonden, direkties en loon- en prijskommissies.
Getuige 7: Nederland
Vrouwen in Nederland behoren tot de ongeschoolden of slecht geschoolden, de niet-betaalde of
onderbetaalde werkkrachten. Ze zijn zo ver achter in hun ontwikkeling, dat het minstens twee
generaties zal duren om deze achterstand in te halen. De arbeidswetgeving in Nederland stamt uit
1919. Tot op heden mogen vrouwen niet werken op zondag noch in de nachtdienst. Tot 1973
waren er vele van dergelijke beperkende maatregelen voor vrouwen en kinderen op het gebied
van werk. Er was bijvoorbeeld een bepaling die zei dat vrouwen met een gezin niet op
zaterdagmiddag mochten werken.
Wat is de betekenis en wat zijn de konsekwenties van de arbeidswetgeving, niet alleen op het
gebied van werkgelegenheid, maar ook wat betreft de opleidingsmogelijkheden voor vrouwen en
meisjes? Vrouwen en meisjes worden gedwongen om zgn. 'vrouwenwerk' te doen. Makkelijk werk,
eentonig werk, werk zonder promotiekansen, onderbetaald werk. Weinig vrouwen hebben
beslissende funksies. Er werken geen vrouwen in goed betaalde techniese beroepen. In de
metaalindustrie, in de chemiese industrie, bij het vliegvervoer en het openbaar vervoer doen
vrouwen ander werk dan mannen, speciaal getrouwde vrouwen. En de sociale verzekeringswetten
diskrimineren de vrouw ook. Volgens de algemene ouderdomswet van 1957 is de man kostwinner
en heeft een vrouw geen zelfstandig recht op uitkering. Om een werkeloosheidsuitkering te krijgen
hoeft een man niet aan te tonen dat hij kostwinner is. Een getrouwde vrouw moet dat echter wel.
Als ze niet kan bewijzen dat ze kostwinner is krijgt ze geen uitkering.
In Nederland zijn de meeste part-time werkers vrouwen. In geval van werkeloosheid ontvangen
part-time werkers slechts twee maanden een uitkering in plaats van de normale zes maanden.
Ook de belastingwetgeving diskrimineert de vrouw. Het belastbaar inkomen na aftrek is lager voor
een man dan voor een vrouw. Een getrouwde vrouw die tevens kostwinner is heeft minder recht
op aftrek dan een man die kostwinner is.
De bevrijding van de vrouw is onmogelijk zolang vrouwen gediskrimineerd worden in
maatschappelijk produktief werk en de richting van huishoudelijk werk ingeduwd worden.