MISDADEN TEGEN DE VROUW
, Tribunaal Brussel 1976. Diana Russell & Nicole Van de Ven, 1977
Nederlandse vertaling, De Bonte Was, Amsterdam 1977
54
8
Dubbele onderdrukking door het gezin
en de ekonomie
De getuigen in de voorafgaande twee hoofdstukken tonen duidelijk aan dat de patriarchale
familie en de huidige ekonomiese strukturen gebaseerd zijn op de uitbuiting van vrouwen
(de huidige ekonomie is natuurlijk ook gebaseerd op uitbuiting van andere groepen). De
gehele bestaande sociale en ekonomiese struktuur zou veranderd moeten worden als
vrouwen in staat waren hun huishoudelijke rol te weigeren.
De laatste drie getuigen in dit hoofdstuk menen dat vrouwen betaald zouden moeten
worden voor huishoudelijk werk. Anderen vinden dat die rol zélf moet verdwijnen. De
volgende getuigen komen uit Oostenrijk, Japan, Noord Ierland, Italië en Canada.
Getuige I: Oostenrijk
De rolverwachtingen van Oostenrijkse vrouwen hebben hun wortels diep in de traditie en de
gewoonte. Vrouwen willen nog steeds trouwen en ze denken dat de man een betere scholing
moet hebben en een hoger salaris moet ontvangen. Zij geloven ook dat emoties belangrijker zijn
voor vrouwen dan voor mannen en ze zien zichzelf niet als kreatief en produktief. Maar in feite
bestaat 39% van de beroepsbevolking in Oostenrijk uit vrouwen en 50% van deze vrouwen heeft
op z'n minst één kind onder de 15 jaar te onderhouden. Niettemin gelooft de meerderheid van
deze vrouwen ook dat moeders niet buitenshuis moeten werken. Dit betekent dat de meerderheid
van de vrouwen absoluut niet werkt omdat zij dat wil, maar omdat het een bittere financiële
noodzaak is. Vandaar dat in de textielindustrie hoofdzakelijk vrouwen werkzaam zijn die erg slecht
betaald worden (82% van de vrouwen verdient minder dan 2000 Oostenrijkse shilling (f 295.-) per
maand). Meer dan 80% van de arbeiders werkt hoofdzakelijk om financiële redenen.
Als we nu het rolbeeld van de Oostenrijkse vrouwen kombineren met de absolute noodzaak om
buitenshuis te werken, dan kunnen we ons duidelijk de permanente konfliktsituatie voorstellen
waarin deze vrouwen moeten leven. Het vrouwelijke rolbeeld wordt kinderen al vanaf het
allereerste schooljaar bijgebracht (en de massamedia en de reklame doen er nog eens een
schepje bovenop. De scherpe tegenstelling tussen de verwachte vrouwelijke rol en de
werkelijkheid heeft drie belangrijke praktiese gevolgen:
1. Getrouwde vrouwen die buitenshuis werken, hebben een dubbele werklast te dragen, want het
huishouden en de kinderen, zo meent men, zijn mede haar verantwoordelijkheid en de mannen
helpen nauwelijks.
2. Dit dient ook als een ideologiese rechtvaardiging voor het uiterst lage loon dat de vrouwen
ontvangen omdat salaris dat vrouwen ontvangen gezien wordt als 'extra inkomen'.
3. Het veroorzaakt ook een reeks psychosomatiese en psychiese klachten, zoals gespannenheid,
neuroties gedrag en verslaving aan verdovende middelen.
De rol die vrouwen wordt opgedrongen is ook verantwoordelijk voor het feit dat vrouwen zich
moeten beperken tot bepaalde beroepen, meestal de slechtst betaalde (dienstverlenend werk en
kantoorwerk). In de kledingindustrie bijvoorbeeld is 80% van de arbeidskrachten vrouwelijk, en
75% daarvan werkt in de drie laagste loongroepen. In de metaalindustrie, waar 55.000 vrouwen
werken wordt 2/3 van het totale aantal semi-geschoolde vrouwen in de laagste van de semi-
geschoolde groepen geplaatst en de hogere van alle semi-geschoolde groepen zijn alleen
gereserveerd voor mannen. Daar komt nog bij dat vrouwen die een opleiding voltooid hebben in
een ander beroep, toch het loon van een semi-geschoolde arbeidskracht ontvangen, terwijl
mannen die een ander beroep geleerd hebben, wel betaald worden als geschoolde arbeiders.