Navigation bar
  Print document Start Previous page
 76 of 111 
Next page End 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81  

De Bonte Was, MOEDERBOEK, Amsterdam 1976, feministiese uitgeverij de Bonte Was
76
vordert. Ik vond het niet genoeg dat ik kinderen ter wereld gebracht
had - met al die overbevolking is het ook niet iets om trots op te wezen
- ik vond het mijn plicht om er mensen van te maken die de wereld een
beetje vooruit zouden helpen. Dus een zoon die geen vervelende onder-
drukker zou zijn, en een dochter die onafhankelijk met een eigen oor-
deel zou kunnen leven.
Nu achteraf vind ik dat natuurlijk allemaal stom, wat verwacht je nu in
deze boze wereld; maar je wilt er toch iets zinvols van maken, omdat je
niets anders meer te doen hebt dan je huis schoonmaken en iets moois
van je kinderen maken. Want mijn werk was opgehouden en wat je voor
gezelligs met je man zou kunnen doen gaat ook de mist in met alle
voedingstijden en luierwassen en de bijbehorende vermoeidheid. Dus je
probeert toch een nieuw soort identiteit aan het moederschap te ont-
lenen, omdat het je geen ander soort identiteit (van werkende vrouw, of
van echtgenote) toestaat. En dan kom je in de moeilijkheden, omdat
het moederschap zoals je dat voorgeschoteld wordt zoiets idioots is dat
je daar helemaal geen samenhangende identiteit mee kunt opbouwen als
je daar niet je hele leven voor geoefend hebt.
En dat had ik helemaal niet, want ik wist heel zeker dat ik geen kin-
deren wou hebben. Mijn moeder riep ook altijd dat zij bij voorbaat
medelijden had met mijn kinderen, want ik was tegenover mijn broertje
en mijn zusje heel wat beter in het monsterschap dan in het voeder-
schap.
Dat ik ze toch kreeg was in die tijd nog betrekkelijk vanzelfsprekend
(slechte voorbehoedmiddelen, en een te zwakke overtuiging dat géén
kinderen hebben een reëel alternatief is). En ik had, door die gebrekkige
voorbereiding, juist het gevoel dat ik extra mijn best moest doen want
dat er anders helemaal niets van terecht zou komen.
Toen mijn oudste zoon zes was kreeg ik van mijn schoonmoeder het
hiervóór afgedrukte kunstwerk over de eksters, dat hij bij haar tijdens
een logeerpartij had vervaardigd. Daaruit bleek dat mijn onzekerheid
niet verborgen was gebleven. En evenmin was het verborgen gebleven,
dat ik er altijd nogal opgelucht over was dat mijn man tenminste wel
wist wat je met kinderen moet doen, zo van dan komt er misschien nog
wel iets van ze terecht. (Mijn man was de oudste van zes zoons; hij had
altijd zeer uitvoerig over zijn broers gevaderd, en hij beoefende het
vaderschap ook heel entoesiast). Mijn zoon had echter zo'n verband
gelegd tussen deze twee verschijnselen, dat het leek of ik in het geheel
helemaal geen eigen rol meer speelde - en dat lijkt me achteraf toch
nogal in strijd met de werkelijkheid. Tenslotte was ik het die de hele
dag thuis zat om op de kinderen te passen, niet mijn man (al was hij als
leraar meestal wel 's middags thuis).
En naar mijn eigen idee was ik ook nogal druk met ze bezig. Maar mijn
eigen onzekerheid had er duidelijk ook toe geleid dat de omgeving, in
het bijzonder de betreffende zoon, mij als moeder ook niet meer serieus
nam (vergelijkbaar met de verbazing van een van de vrouwen uit 'mijn
praatgroep, die na een jaar zei: kun jij kóken, toen ik haar een maaltijd
voorschotelde ).
Nu, zes jaar later, ben ik niet meer formeel verantwoordelijk voor de
verzorging en opvoeding van mijn kinderen. Ze zitten in een kollektief,
waar ze door andere volwassenen verzorgd en hopelijk door de andere
kinderen opgevoed worden. Ze komen alleen gemiddeld anderhalve dag
in de week bij mij logeren.
En daar zit ik dan weer, met kinderen op bezoek. Wat doe je als je je
kinderen op bezoek hebt? Niet gewoon zoals bij ander bezoek, want je
kunt met kinderen van die leeftijd (rond 11) toch niet echt een gesprek voe-
ren.
En ik blijf me natuurlijk toch verantwoordelijk voelen. De vraag of het
http://www.purepage.com Previous page Top Next page