Navigation bar
  Print document Start Previous page
 91 of 111 
Next page End 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96  

De Bonte Was, MOEDERBOEK, Amsterdam 1976, feministiese uitgeverij de Bonte Was
91
gaderingen, waar ze dan soms lief speelde, soms ook hevig gilde, de
medewerkers bv. vaak wilde kietelen en ook wel eens bij haar favorieten
op schoot zat. Ik heb de indruk dat de groep dit ook positief ervoer;
het werkte ontspannend, zorgde soms voor de komische noot; het
maakte de sfeer menselijker, vooral in het afschuwelijk steriele, moder-
ne gebouw waarin het deel van het instituut waartoe ik behoor is ge-
huisvest.
Het kind voorzag als het ware in een (onbewuste) behoefte aan een
vorm van normaal menselijk kontakt die men in werksituaties meestal
niet vindt. Vandaar ook de titel van dit verhaal. Als ik bij uitzondering
eens enkele dagen zonder Naomi kwam, kreeg ik te horen: 'wat is het
hier stil', 'waar is Naomi', 'wanneer komt ze weer? '. Kortom: men
babbelde tegen Naomi, liep met haar aan de hand naar de kantine, liet
haar rustig met horloges spelen, enz., en men vond dit zelf ook allemaal
leuk. Bij mij riep dat soms een omgekeerd beeld op, waarin het instituut
m.b.t. het kind niet tegemoet kwam aan een wens van mij, maar waarin
kind en ik voorzagen in een behoefte die bij de medewerkers bestond
(ontstond).
Het bovenstaande sluit natuurlijk niet uit dat er, door Naomi, wel eens
situaties voorkwamen waarmee ik niet direkt gelukkig was. Een voor-
beeld hiervan: op een dag had Naomi een (uitgaand) poststuk van een
van de medewerkers te pakken gekregen en stuk gescheurd (ze mag
thuis altijd een deel van de post openen en dacht dat het op kantoor
ook wel kon). Ik had het niet tijdig gezien doordat ik intensief met iets
bezig was. Toevallig had ik uitgerekend met die medewerker verschil
van mening over een of ander; maar ja, er zat natuurlijk niets anders op
dan er heen te gaan, uitleg te geven en ekskuus te maken. Tenslotte was
het mijn taak om op mijn dochter te letten. Hoewel het verhaal gelukkig 
met een lach en schouderophalen werd geaksepteerd, was ik Naomi
zeker niet dankbaar voor de knieval die ik moest maken.
Het laatste half jaar dat Naomi met mij mee ging, was moeilijker dan
het voorgaande jaar. Mijn werk veranderde namelijk enigszins en ik
kreeg het veel drukker. Naomi was toen ruim anderhalf jaar oud en werd
wat 'socialer', wilde met iemand spelen, en bij gebrek aan andere kinde-
ren, dus met mij. Het zat me erg dwars dat ik enerzijds me niet vol-
doende met haar kon bezig houden en anderzijds niet voldoende aan
mijn werk toekwam. Hoewel niemand op- of aanmerkingen maakte,
begon ik zelf het gevoel te krijgen dat het zo niet meer kon. De wacht-
tijd voor het dagverblijf was nog enkele maanden en dus duurde het, al
met al, tot Naomi 2 jaar was voor de situatie veranderde. Tegen die tijd
had ik het gevoel een gespleten persoonlijkheid te zijn. Waarbij ik me in
beide delen niet voldoende kon ontplooien. Hoewel ik Naomi erg miste
(en mis) sinds ze naar het dagverblijf gaat, gaf de verandering me ook
een gevoel van opluchting; ik kon eens flink doorwerken zonder haar te
kort te doen en ook wat meer initiatief tonen in mijn werk. Het laatste
half jaar legden Naomi en ik elkaar noodgedwongen beperkingen op.
Het dagverblijf vindt ze - na een periode van wennen - erg prettig, mede
omdat ze daar veel meer mogelijkheden heeft om te spelen dan bij mij
op kantoor.
Over het geheel genomen zijn mijn ervaringen met het kind op kantoor
dus zeer positief.
Een volgende keer wil ik zeker hetzelfde doen: het kind meenemen naar
mijn werk, maar dan vanaf zes weken na de geboorte, tot het ongeveer
1 1/2 jaar oud is. Het is een ideale oplossing, vooral als je (zoals ik) er
tegenop ziet zo'n jonge baby in een kinderdagverblijf te plaatsen.
Het is echter ook een oplossing met een beperkte duur: langer dan tot
ca. 1 1/2 jaar zou m.i. niet fair zijn t.o.v. de ontwikkeling van het kind
en de ontplooiing van de vrouw.
http://www.purepage.com Previous page Top Next page