De Bonte Was, MOEDERBOEK, Amsterdam 1976, feministiese uitgeverij de Bonte Was
97
je wilt leren. Voor het diploma doen ze het niet (want wat heb je er
eigenlijk aan met die werkeloosheid? )
Twee leraressen en een leerling zijn bezig cursussen in allerlei buurthui-
zen op poten te zetten. Als alles mee zit beginnen dan ook in september
'76 in een stuk of tien club- of buurthuizen cursussen voor (huis)-
vrouwen.
Zoiets kan natuurlijk overal. Wat je nodig hebt is 10 tot 15 vrouwen die
iets willen leren en een paar leraressen die voor weinig of geen geld les
willen geven.
BUITENSHUIS MOEDERSCHAP
Ik trouwde en was gelukkig. Mijn man was anders als andere mannen,
vond ik en ik voelde me heel veilig en geborgen.
Ik voelde me geaksepteerd, als vrouw hoorde ik erbij, ik kon mezelf
mevrouw noemen en ontmoette samen met mijn man andere mannen
en vrouwen die ook getrouwd waren. We hielden van elkaar en het
sprookje was werkelijkheid geworden. Ik hoorde bij iemand en die ie-
mand hoorde bij mij.
Ik was drie maanden getrouwd toen mijn man zei: 'ik geloof dat je in
verwachting bent'. Ik had zelf ook al met deze gedachte gespeeld, maar
ik had het gevoel dat dat niet bij mij hoorde, dat was ik nog niet, een
moeder, dat overkwam andere vrouwen, maar niet mij. Wij zijn samen
naar de dokter gegaan, we waren samen in dit gebeuren betrokken en
we hoorden dat ik inderdaad een kind verwachtte. Ik wist niet zo goed
wat ik er mee aan moest, maar het hoorde helemaal bij het getrouwd
zijn, een gezin vormen. Ik voelde me trots, maar niet zo gelukkig, wat ik
van me af duwde. Het hoorde zo, gelukkig zijn. Ik kocht met 3 maan-
den al een positiejurk en ging groeien. Vol verbazing kon ik mezelf
bekijken: ik, die een kind verwachtte, ik geloofde het nauwelijks, maar
mijn buik bewees het. De mensen in de tram gingen voor me opstaan, ik
werd ook opeens overal mevrouw genoemd, wat ik daarvoor, door mijn
jonge uiterlijk, nog niet meegemaakt had.
Het kind werd geboren. Dit klinkt heel simpel, maar het was niet zo
simpel. De bevalling was moeilijk, daarna was het nog moeilijker. Ik
vond het wel heerlijk in het middelpunt van de belangstelling te staan,
maar in feite begreep ik het allemaal niet zo. Het bewijs was er wel, een
baby, maar toch wist ik diep in mezelf, dat mijn man meer vader was
dan ik moeder. Het kostte me moeite, moeder te zijn. Moeder te zijn,
zoals ik dacht dat iedereen van me verwachtte, stralend, lief, trots,
pratend over poepluiers, kinderziektes, kleertjes en de eerste lach. Trots
was ik wel. Ik had het gevoel een prestatie te hebben geleverd en voelde
me erg ingewijd. Maar mijn werkelijke gevoel was spel. Ik hield van mijn
zoon, hij was erg lief en ook erg mooi. Maar vaak kon ik met verbazing
kijken, was dit mooie, lieve kind van mij, had ik dit gebaard? Ik kon
het niet begrijpen, maar alles om me heen bewees het. Langzamerhand
groeide ik in het moederschap. Langzamerhand leerde ik het kind wer-
kelijk te zien en ik hield zeer veel van hem en van mijn man, die ik ook
bewonderde om zijn betrokkenheid en zijn liefheid voor mij en de baby.
Na ruim een jaar bemerkte ik dat ik weer in verwachting was. Ik voelde
me ziek en ellendig en had van de zenuwen verschrikkelijke maagpijnen.
Maar na één kind heb je geen volledig gezin, er behoort een tweede kind
bij. En ik leerde aksepteren, werd zelfs blij en leefde veel bewuster in
deze zwangerschap.
Het kind werd geboren en ik voelde me heel gelukkig op het moment
dat hij voor de eerste keer in mijn armen gelegd werd. Hij was zeer lelijk,
had bijna geen haar op zijn hoofd en huilde altijd. Toch kon ik het