De Bonte Was, MOEDERBOEK, Amsterdam 1976, feministiese uitgeverij de Bonte Was
99
het een paar' dagen voordat ik weer een beetje mezelf werd. Daarbij
kwam ook dat ik weinig geld en ook geen ruimte had voor de kinderen.
De kinderen aksepteerden. Het ging veel beter met ze, nu er geen span-
ningen meer in huis waren. Ze merkten heel goed als ik het moeilijk had
en waren dan erg lief voor me.
Nu, sinds een jaar, ben ik een gelukkig mens. Ik leid een leven dat bij
mij past. Ik zie de kinderen geregeld en heb met hen en met mijn
ex-man een goede relatie. Mijn ex-man is een prima vader en ik ben een
ander soort moeder. Dat wil niet zeggen dat ik minder van ze hou, maar
anders. Ik kan bewuster van hen genieten, doordat ik er niet elke dag
mee gekonfronteerd word en niet voortdurend de verantwoordelijkheid
voel.
MOEDERSCHAP DELEN
Moeder zijn wil ik al zo lang als ik er over kan denken; alleen hebben
mijn gevoelens en gedachten erover nogal wat bergen en dalen begaan.
Van mierzoet roze, naar toch wel weer suikerzoet roze, maar nu met
een scherp ijsrandje.
Het kindje krijgen/hebben had voor mij altijd de waas van er zijn, het
gemaakt hebben, ook het volwassen zijn en het leuk vinden. Al wist ik
eigenlijk niet wat dat leuke dan precies was. Een lekker hoopje in je
armen, want als je aan kindjes krijgen denkt, denk je toch altijd aan dat
kleintje. Lekker troetelen, wandelen in de zon, iedereen het laten zien,
en vooral je zelf daarbij zien zitten. Dat beeld van je zelf dat je dromend
op je netvlies krijgt zo tot in de fijnste details die later nooit en te
nimmer bewaarheid worden.
Ik ben zelf in een omgeving opgegroeid waar het kindje krijgen met
recht een kindje krijgen was. Op de leeftijd van 17 en 18 jaar raakten
mijn vriendinnen in verwachting en begonnen een lang en moeizaam
huwelijk. Hoewel ik in die tijd ook al danig vree, en niet één voorbe-
hoedmiddel gebruikte was mijn diepe overtuiging toch, dat ik nooit,
nooit zou trouwen om een kindje. (Een van de eerste keren dat ik er
serieus over nadacht waarom het goed was om een goede baan te heb-
ben). Iemand moest mij willen hebben en niet om de een of andere
reden gedwongen worden aan mij te blijven hangen. Als ik in God
geloofde, zou ik hem nu op zijn blote knieën danken dat ik er in die
acht onvoorzichtige jaren zonder kleerscheuren ben afgekomen. Daarna
ben ik de pil gaan gebruiken.
Maar een kindje wilde ik nog steeds graag hebben. Ik hou van kinderen.
De trutteligheid waarmee ze hun hele bestaan vullen, de rechttoe recht-
aan sympathie en antipatie, en de hele manier waarop ze groot worden,
met een vreselijke verbazing dingen ontdekken die iedereen al weet, en
je dwingen alles om je heen eenvoudig en begrijpelijk uit te leggen. Ik
word daar nog steeds lichamelijk door geroerd.
Intussen werd ik ouder, ook al zo iets waar je rekening mee moet
houden - zegt men - als je een kindje wil. Deed nog een avondstudie,
waardoor ik het weer een poosje uit kon stellen. Moederschap bracht
me nogal in verwarring, omdat ik niet wist hoe ik het in moest richten.
De hele dag thuis zijn leek me niet zo'n goed idee. Voor mij niet omdat
ik wist dat ik dan mijn verdere leven kwijt zou raken en zeker ook voor
het kind niet omdat ik dat dan zou pletten al was het alleen maar met
mijn liefde. De hele dag werken en je kind 's avonds instoppen leek me
ook niet zo. En ik kon nog steeds kiezen.
Maar wat. Geen kind of wel een kind. Ik wilde er erg graag een. Maar
hoe dan. Een soort kommune of iets dergelijks. Maar die vind of maak
je ook niet zo maar een twee drie. Twee maal hadden we een groep