MISDADEN TEGEN DE VROUW
, Tribunaal Brussel 1976. Diana Russell & Nicole Van de Ven, 1977
Nederlandse vertaling, De Bonte Was, Amsterdam 1977
86
en de volgende dag weer vrijgelaten. En dan gaat hij weer naar huis en slaat zijn vrouw omdat ze
hem door de politie heeft laten arresteren. De maatschappelijk werkers zijn overwerkt en hebben
geen tijd om de problemen van elke vrouw op te lossen, daarom worden vrouwen vaak
doorgestuurd naar Women's Aid. De meeste vrouwen hebben wel ouders en zusters, maar welke
vrouw wil voor haar familie weten dat ze in een hel leeft, dat ze honger lijdt omdat haar man haar
geen geld geeft en dat haar kinderen geen behoorlijke kleren hebben om in naar school te gaan.
Mishandelde vrouwen hebben ook het gevoel dat ze uit de buurt van hun familie moeten blijven,
omdat hun mannen daar het eerst gaan zoeken. Ook gaan ze onder druk van hun familie meestal
naar hun man terug.
Ik ben 14 jaar getrouwd geweest en ik heb vier kinderen. De oudste is 13 en de jongste is 7 jaar.
Negen jaar was mijn huwelijk gelukkig al hadden we weinig geld en ik moest erbij werken om te
zorgen voor een voldoende inkomen. In 1971 knoopte mijn man een relatie aan met een vrouw op
zijn werk. Toen ik hem zei dat hij tussen haar en mij moest kiezen, sloeg hij me in m'n gezicht en
sleepte me aan m'n haar naar boven de trap op. Dat was de eerste keer dat hij me sloeg. Kort
daarna veranderde hij van baan en ging een hotel beheren voor een grote maatschappij. Na zijn
opleiding gaven we onze huurwoning op en verhuisden we naar een hotel dat negentig kilometer
daar vandaan was. Begin 1973 begon mijn man te drinken en van zijn werk weg te blijven.
Daardoor kreeg ik steeds meer te doen. Hij ging week-ends weg met vrienden en ik moest het
hotel leiden, het personeel instructies geven en voor de ,kinderen zorgen. Als hij terugkwam van
die week-ends beschuldigde hij me 'er ten onrechte van dat ik verhoudingen had met leden van
het personeel. We maakten hier vaak ruzie over en ik zei dat hij de kinderen verwaarloosde door
zoveel weg te zijn en dat ik ook te weinig aandacht aan hen kon besteden omdat ik zoveel te doen
had. Toen ik niet in de bar wilde werken, gaf hij me een verschrikkelijk pak slaag. Hij sloeg me te-
gen de grond en schopte keihard tegen mijn lichaam, voeten en hoofd. Jullie kunnen je wel voor-
stellen hoe ik er toen aan toe was zonder dat ik bijzonderheden hoef te vertellen. Hij zei dat als ik
naar iemand toeging om hulp hij het weer zou doen en dan nog erger.
Een week later was ik zover dat ik naar een dokter kon gaan die zei dat ik de mishandeling aan de
politie moest melden, omdat mijn neus- en jukbeenderen gebroken waren. Ik was te bang om het
aan iemand te vertellen omdat hij me anders weer zou slaan en ook dat hij zijn baan zou kwijtra-
ken, omdat we dan geen huis meer zouden hebben en het. is erg moeilijk woonruimte te vinden in
Schotland.
Al gauw daarna verhuisden we naar een ander hotel en een paar maanden gedroeg hij zich be-
hoorlijk, tot hij me op een avond plotseling aanviel en probeerde me te wurgen. Er was geen
enkele reden voor deze aanval en hij had deze keer ook niet gedronken. Iemand van het
personeel trok hem weg, anders had hij me wat aangedaan. Die persoon vertelde het aan een
inspecteur van het hotel, met als gevolg dat we moesten vertrekken en mijn man ontslagen werd.
Dus waren we ook ons huis kwijt. Hij kreeg een andere baan en we kregen een huis in de buurt. Ik
heb toen geweigerd om samen met hem in het hotel te werken omdat de kinderen ziek waren en
ik voor ze moest zorgen. De ruzies begonnen weer, deze keer over geld. Hij gaf me geen geld om
eten of kleren te kopen, of de elektriciteitsrekening te betalen en ook niet voor de huur van het
huis. Hij gaf me een paar tientjes per week en als ik om meer vroeg sloeg hij me en stuurde de
kinderen naar bed. Hij zei dat hij niets om mij of de kinderen gaf, dat ik weg kon gaan als ik wilde,
maar dat ik de kinderen niet mee mocht nemen. Ik denk dat hij dat zei om me thuis te houden,
omdat ik zielsveel van mijn kinderen houd en ze niet kwijt wil. De volgende ochtend kreeg ik een
uitwijzingsbevel dat we het huis uit moesten omdat de huur niet was betaald. Ik slikte 8 slaappillen,
maar toen ik besefte wat ik gedaan had, zorgde ik dat ik overgaf. Ik beloofde mezelf toen heilig dat
ik een manier zou vinden om het huis uit te gaan en de kinderen mee te nemen. Maar waar moest
ik naartoe?
In de krant had ik een artikel gelezen over een tehuis voor mishandelde vrouwen. Ik heb Women's
Aid in Edingburgh gebeld en ze zeiden dat ik direkt kon komen en dat ze ruimte voor me hadden.
Op 18 juli 1974 ben ik bij mijn man weggegaan en de mensen bij Women's Aid maakten dat ik me
erg welkom voelde. Ze waren verschrikkelijk vriendelijk en hulpvaardig voor mij en mijn kinderen
en ik dank God dat mijn kinderen zich al gauw thuis voelden op een nieuwe school. Mijn zoon
heeft asthma en heeft erg veel last van zijn longen, dus de dokter, gaf me een briefje zodat ik bin-
nen 8 weken een huis kon krijgen. Dat huis waar ik nu in woon met mijn kinderen ligt maar een