Navigation bar
  Print document Start Previous page
 90 of 163 
Next page End Contents 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95  

MISDADEN TEGEN DE VROUW
, Tribunaal Brussel 1976. Diana Russell & Nicole Van de Ven, 1977
Nederlandse vertaling, De Bonte Was, Amsterdam 1977
90
Hoewel mijn moeder ons geld gaf om een huis te kopen, had ik de handtekening van mijn man
nodig om het te kopen! Ik mocht niet uitgaan van hem - ik kon zelfs niet 's avonds naar een
cursus. Ik kon geen baan krijgen. Hij zei dat mijn plaats thuis was. Uiteindelijk had ik hem ervan
overtuigd dat ik een baan wilde en ik ging 's avonds in een restaurant bedienen. Elke cent die ik
ver diende trok hij af van het huishoudgeld. Ik kon niet meer terug naar Duitsland na wat ik daar
had doorgemaakt, maar ik wist niet waar ik dan heen moest.
Mijn man had een vriendin die hij bleef opzoeken. Ik zat helemaal alleen in Noord Engeland. Ik
had geen vrienden en ik mocht niemand opzoeken. Op een keer kwam hij om twee uur 's nachts
thuis. We kregen ruzie en hij begon me te slaan. Hij sprong bovenop me. Hij gaf me ervan langs
met zijn vuisten, zijn knieën en zijn voeten. Ik was overal bont en blauw. Mijn kind werd wakker en
kwam bij me zitten. Hij bleef doorgaan me te slaan en zij kreeg ook een kapotte lip. Later was er
bloed in mijn urine. De volgende dag ging ik naar de dokter. Ik wilde met mijn kind naar het
ziekenhuis. De dokter hield een preek tegen me van twee uur en zei dat ik de huwelijkseed brak
als ik een scheiding wilde. De dokter in het ziekenhuis gaf me een klopje op mijn schouder en zei
dat zulke dingen wel eens voorkwamen. Ik vroeg of ik mijn kind bij me kon hebben in het
ziekenhuis en de maatschappelijk werker daar zei: 'Uw man is zo'n aardige man en het spijt hem
zo', en dat het kind veilig was bij hem. Ik bleef 10 dagen in het ziekenhuis en toen zeiden ze dat ik
naar huis kon gaan. Ik zei dat ik niet naar huis wilde. Ik hield me aan het bed vast en zei: 'Ik ga
niet naar hem terug' en ze zeiden: 'Nou, u kunt nergens anders heen'.
Gelukkig liep mijn man drie weken daarna bij me weg vanwege zijn vriendin. Als zij er niet was
geweest, zou hij me waarschijnlijk nog steeds slaan. Dus dat heb ik aan haar te danken.
Ik werk nu in een tehuis voor mishandelde vrouwen in York. 
Er zijn honderdduizenden vrouwen zoals wij. Hoofdzakelijk vanwege de kinderen kunnen we onze
situatie niet veranderen. Dat, en het feit dat we geen woonruimte kunnen vinden om met onze
kinderen te leven, maakt het zo moeilijk - omdat we ekonomies afhankelijk zijn van die mannen. Ik
heb de vrouwenbeweging gevonden en ik heb er veel zelfvertrouwen door gekregen.
Getuige 4: Nederland
Toen ik vijf jaar geleden met mijn vriend ging samenwonen stond hij als nogal agressief bekend.
Maar toen we bij elkaar gingen wonen werd hij veel rustiger. Hij vertelde mijn familie en kennissen
ook hoe hij veranderd was. Dus was ik niet bang om met hem samen te wonen. Het ging vier jaar
lang ook erg goed. Hij aksepteerde mijn drie kinderen uit mijn eerste huwelijk en ik zorgde ervoor
dat zijn kinderen, die hij vier jaar lang niet had gezien, hem weer kwamen opzoeken. Toen wij een
nieuw huis kregen toegewezen en zijn kinderen bij ons kwamen wonen leek de situatie ideaal. Het
huis stond op zijn naam en hij voelde zich daarom nogal sterk staan. Maar in die periode begon hij
me te slaan. Ook kreeg hij in die periode weer kontakt met zijn eerste vrouw en begon hij haar
regelmatig te zien. Zijn 18-jarige dochter stond volledig aan zijn kant en moedigde een eventueel
nieuw begin tussen haar vader en moeder aan.
Ik mocht dan af en toe misschien een klap gekregen hebben, maar nu werd ik werkelijk
mishandeld. Ik werd geschopt en geslagen en uit bed gegooid. Soms probeerde hij me midden in
de nacht het huis uit te gooien omdat hij zei dat het zijn huis was en ik geen recht had om er te
zijn. Ik had vaak een blauw oog of blauwe plekken. Ik ging niet naar de dokter, want ik schaamde
me dood. Je praat tenslotte niet over mishandeling. Je denkt dat je tot de uitzonderingen behoort.
De buren wisten ervan en praatten er met elkaar over, maar niemand wilde zich er mee bemoeien.
Niemand dacht eraan om de politie te bellen wanneer ze hoorden dat ik door de kamer werd
geslagen of op straat gesmeten werd. Ik zag alleen een gordijn bewegen. Niemand stak een hand
uit.
Het einde kwam toen hij een bierglas in mijn gezicht gooide. Ik moest door een dokter behandeld
worden. De dokter vond dat ik een klacht tegen mijn vriend moest indienen, maar toen hij opperde
om de politie naar mijn huis te laten komen durfde ik dat niet aan. Ik wist dat mijn vriend dan
gevaarlijk zou worden. Hoewel hij me die nacht niet heeft geslagen bedreigde hij me. Hij zei dat
het enige waar hij spijt van had was dat hij me met het bierglas had gemist en dat ik niet blind was
http://www.purepage.com Previous page Top Next page